Duits
Uitgebreide vertaling voor entern (Duits) in het Nederlands
entern:
-
entern
-
entern (einschiffen; einsteigen)
aan boord gaan; aan boord klimmen-
aan boord gaan werkwoord (ga aan boord, gaat aan boord, ging aan boord, gingen aan boord, aan boord gegaan)
-
aan boord klimmen werkwoord (klim aan boord, klimt aan boord, klom aan boord, klommen aan boord, aan boord geklommen)
-
-
entern (einschiffen; einsteigen)
Conjugations for entern:
Präsens
- entere
- enterst
- entert
- enteren
- entert
- enteren
Imperfekt
- enterte
- entertest
- enterte
- enterten
- entertet
- enterten
Perfekt
- habe geentert
- hast geentert
- hat geentert
- haben geentert
- habt geentert
- haben geentert
1. Konjunktiv [1]
- entere
- enterest
- entere
- enteren
- enteret
- enteren
2. Konjunktiv
- enterte
- entertest
- enterte
- enterten
- entertet
- enterten
Futur 1
- werde entern
- wirst entern
- wird entern
- werden entern
- werdet entern
- werden entern
1. Konjunktiv [2]
- würde entern
- würdest entern
- würde entern
- würden entern
- würdet entern
- würden entern
Diverses
- enter!
- entert!
- enteren Sie!
- geentert
- enterend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor entern:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verschepen | Verschiffung | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aan boord gaan | einschiffen; einsteigen; entern | einschiffen |
aan boord klimmen | einschiffen; einsteigen; entern | |
enteren | entern | |
verschepen | einschiffen; einsteigen; entern |