Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal einschlafen

Vertaal einschlafen van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. einschlafen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor einschlafen (Duits) in het Nederlands

einschlafen:

einschlafen werkwoord (schlafe ein, schläfst ein, schläft ein, schlief ein, schlieft ein, eingeschlafen)

  1. einschlafen (sterben; hingehen; einschlummern; )
    overlijden; sterven
    – doodgaan 1
    • overlijden werkwoord (overlijd, overlijdt, overleed, overleden, overleden)
      • zijn vader is vorig jaar overleden1
    • sterven werkwoord (sterf, sterft, stierf, stierven, gestorven)
      • het konijn van Sandra is gestorven1
    doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; verscheiden
    • doodgaan werkwoord (ga dood, gaat dood, ging dood, gingen dood, doodgegaan)
    • heengaan werkwoord (ga heen, gaat heen, ging heen, gingen heen, heengegaan)
    • inslapen werkwoord (slaap in, slaapt in, sliep in, sliepen in, ingeslapen)
    • ontslapen werkwoord (ontslaap, ontslaapt, ontsliep, ontsliepen, ontslapen)
    • verscheiden werkwoord (verscheid, verscheidt, verscheidde, verscheidden, verscheiden)
  2. einschlafen (einnicken; einschlummern)
    indommelen; wegzakken; indutten; insluimeren
    • indommelen werkwoord (dommel in, dommelt in, dommelde in, dommelden in, ingedommeld)
    • wegzakken werkwoord (zak weg, zakt weg, zakte weg, zakten weg, weggezakt)
    • indutten werkwoord (dut in, dutte in, dutten in, ingedut)
    • insluimeren werkwoord (sluimer in, sluimert in, sluimerde in, sluimerden in, ingesluimerd)
  3. einschlafen (abrutschen; senken; einsacken; )
    zakken; kelderen
    • zakken werkwoord (zak, zakt, zakte, zakten, gezakt)
    • kelderen werkwoord (kelder, keldert, kelderde, kelderden, gekelderd)

Conjugations for einschlafen:

Präsens
  1. schlafe ein
  2. schläfst ein
  3. schläft ein
  4. schlafen ein
  5. schlaft ein
  6. schlafen ein
Imperfekt
  1. schlief ein
  2. schliefst ein
  3. schlief ein
  4. schliefen ein
  5. schlieft ein
  6. schliefen ein
Perfekt
  1. bin eingeschlafen
  2. bist eingeschlafen
  3. ist eingeschlafen
  4. sind eingeschlafen
  5. seid eingeschlafen
  6. sind eingeschlafen
1. Konjunktiv [1]
  1. schlafe ein
  2. schlafest ein
  3. schlafe ein
  4. schlafen ein
  5. schlafet ein
  6. schlafen ein
2. Konjunktiv
  1. schlafte ein
  2. schlaftest ein
  3. schlafte ein
  4. schlaften ein
  5. schlaftet ein
  6. schlaften ein
Futur 1
  1. werde einschlafen
  2. wirst einschlafen
  3. wird einschlafen
  4. werden einschlafen
  5. werdet einschlafen
  6. werden einschlafen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde einschlafen
  2. würdest einschlafen
  3. würde einschlafen
  4. würden einschlafen
  5. würdet einschlafen
  6. würden einschlafen
Diverses
  1. schlaf ein!
  2. schlaft ein!
  3. schlafen Sie ein!
  5. eingeschlafen
  6. einschlafend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor einschlafen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heengaan Abfahren; Abreisen; Weggehen
kelderen Abrutschen; Einsinken; Sinken; Zurückfallen; stark im Wert fallen
overlijden Einbüssen; Einstürzen; Sterben
verscheiden Einbüssen; Einstürzen; Sterben
wegzakken Wegsacken
zakken Taschen; Tüten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doodgaan abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben dahingehen; entschlafen; hinscheiden; im Sterben liegen; sterben; umkommen; verscheiden; zugrunde gehen
heengaan abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben abfahren; abreisen; aufbrechen; ausscheiden; austreten; entschlafen; fortfahren; fortgehen; fortreisen; im Sterben liegen; seineZelteabbrechen; sterben; umkommen; verlassen; wegfahren; weggehen; wegreisen; zugrunde gehen
indommelen einnicken; einschlafen; einschlummern
indutten einnicken; einschlafen; einschlummern
inslapen abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben entschlafen; im Sterben liegen; sterben; umkommen; zugrunde gehen
insluimeren einnicken; einschlafen; einschlummern
kelderen abrutschen; aus Zink; durchfallen; durchrasseln; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einsinken; einstürzen; fallen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; sausen; segeln; senken; setzen; sickern; sinken; versenken; versinken; verzinken; zinken kippen; purzeln; stark im Wert fallen; stolpern; stürzen; taumeln; umfallen; umkippen
ontslapen abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben
overlijden abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben dahingehen; entschlafen; hinscheiden; im Sterben liegen; sterben; umkommen; verscheiden; zugrunde gehen
sterven abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben absterben; aussterben; dahingehen; eingehen; entschlafen; erlöschen; hingehen; hinscheiden; im Sterben liegen; sterben; umkommen; verscheiden; versterben; zugrunde gehen
verscheiden abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben
wegzakken einnicken; einschlafen; einschlummern abfüllen; einsacken
zakken abrutschen; aus Zink; durchfallen; durchrasseln; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einsinken; einstürzen; fallen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; sausen; segeln; senken; setzen; sickern; sinken; versenken; versinken; verzinken; zinken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verscheiden mehrere; verschiedene

Synoniemen voor "einschlafen":


Wiktionary: einschlafen

einschlafen
verb
  1. in slapende toestand geraken
Cross Translation:
FromToVia
• einschlafen → in slaap vallen; inslapen ↔ fall asleep — to pass into sleep

Verwante vertalingen van einschlafen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0407 seconde
Page rendered in 1.0 seconds