Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. einer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor einer (Duits) in het Nederlands

einer:

einer bijvoeglijk naamwoord

  1. einer (eins; Eins; eines; erst)
    een; eentje
    • een bijvoeglijk naamwoord
    • eentje bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor einer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
degene derjenige; diejenige
diegene derjenige; diejenige
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
een Eins; einer; eines; eins; erst
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
degene daß; der; derjenige; die; eine; einer; eines; jene; jener; jenes
die daß; der; derjenige; die; eine; einer; eines; jene; jener; jenes
diegene daß; der; derjenige; die; eine; einer; eines; jene; jener; jenes
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
degene diejenige
die diese; dieser; dieses
eentje Eins; einer; eines; eins; erst

Wiktionary: einer


Cross Translation:
FromToVia
einer een; één one — cardinal number 1
einer je; men; ze one — indefinite personal pronoun
einer één; een; 'n un — Marque l’unité

Verwante vertalingen van einer