Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. doppelt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor doppelt (Duits) in het Nederlands

doppelt:

doppelt bijvoeglijk naamwoord

  1. doppelt
    dubbel
    • dubbel bijvoeglijk naamwoord
  2. doppelt
    duplo
    • duplo bijvoeglijk naamwoord
  3. doppelt (zweimaal)
    tweemaal; tweewerf

Vertaal Matrix voor doppelt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dubbel Double; Stuntman
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dubbel doppelt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tweemaal doppelt; zweimaal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duplo doppelt
tweewerf doppelt; zweimaal

Synoniemen voor "doppelt":


Wiktionary: doppelt

doppelt
adjective
  1. in zweifacher Ausführung
doppelt
adjective
  1. tweemaal voorhanden

Cross Translation:
FromToVia
doppelt dubbel; tweeledig; tweevoudig double — Qui valoir, qui pèse ou qui contenir deux fois autant.

Verwante vertalingen van doppelt