Duits
Uitgebreide vertaling voor dessenungeachtet (Duits) in het Nederlands
dessenungeachtet:
-
dessenungeachtet (immerhin; doch; allerdings; dennoch; denn)
desalniettemin; desondanks; toch; niettegenstaande; evengoed-
desalniettemin bijwoord
-
desondanks bijvoeglijk naamwoord
-
toch bijwoord
-
niettegenstaande bijvoeglijk naamwoord
-
evengoed bijwoord
-
-
dessenungeachtet (trotzdem; jedoch; trotz; dennoch; allerdings)
desondanks; toch; evenwel; nochtans; niettemin-
desondanks bijvoeglijk naamwoord
-
toch bijwoord
-
evenwel bijvoeglijk naamwoord
-
nochtans bijvoeglijk naamwoord
-
niettemin bijvoeglijk naamwoord
-
-
dessenungeachtet (trotzdem)
Vertaal Matrix voor dessenungeachtet:
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| desalniettemin | allerdings; denn; dennoch; dessenungeachtet; doch; immerhin | |
| evengoed | allerdings; denn; dennoch; dessenungeachtet; doch; immerhin | |
| toch | allerdings; denn; dennoch; dessenungeachtet; doch; immerhin; jedoch; trotz; trotzdem | |
| Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| in weerwil van | dessenungeachtet; trotzdem | |
| niettegenstaande | dessenungeachtet; trotzdem | |
| ondanks | dessenungeachtet; trotzdem | |
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| desondanks | allerdings; denn; dennoch; dessenungeachtet; doch; immerhin; jedoch; trotz; trotzdem | |
| evenwel | allerdings; dennoch; dessenungeachtet; jedoch; trotz; trotzdem | |
| in weerwil van | dennoch; trotzdem; zum Trotz | |
| niettegenstaande | allerdings; denn; dennoch; dessenungeachtet; doch; immerhin | |
| niettemin | allerdings; dennoch; dessenungeachtet; jedoch; trotz; trotzdem | aber; allein; allerdings; doch |
| nochtans | allerdings; dennoch; dessenungeachtet; jedoch; trotz; trotzdem | aber; allein; allerdings; doch |