Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. das:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor das (Duits) in het Nederlands

das:

das bijvoeglijk naamwoord

  1. das
    dat
    • dat bijvoeglijk naamwoord

das

  1. das (es)
  2. das (der; die)
    de
  3. das (so etwas; solches)

Vertaal Matrix voor das:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
de das; der; die
het das; es
zulks das; so etwas; solches
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dat das diese; dieser; dieses
de der; die

Synoniemen voor "das":


Wiktionary: das

das
pronoun
  1. wijst iets aan dat zich in een afstand van de spreker bevindt
  2. bepaald lidwoord

Cross Translation:
FromToVia
das dat; die that — which
das de; het the — article
das de; het the — stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention
das het the — with a superlative
das de; het the — used with the name of a member of a class to refer to all things in that class
das dat; wat what — nonstandard relative pronoun
das die who — who (relative pronoun)

Verwante vertalingen van das