Dörflich in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

dörflich:
- landelijk; rustiek; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; respectloos; aanmatigend; dorps

Duits

Uitgebreide vertaling voor dörflich (Duits) in het Nederlands

dörflich:

dörflich bijvoeglijk naamwoord

dörflich (rustik; ländlich)
landelijk; rustiek
- landelijk bijvoeglijk naamwoord
- rustiek bijvoeglijk naamwoord
dörflich (unverschämt; doof; überheblich; derb; ungeschickt; ungehobelt; ungeschlacht; dreist; schwerfällig; zynisch; ungeschliffen; täppisch; frech; grob; plump; klobig; anmaßend; arrogant; ungeniert; bäuerisch; flegelhaft; unbescheiden; tölpelhaft; grobschlächtig; zutäppisch)
onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; respectloos; aanmatigend
- onbeschaamd bijvoeglijk naamwoord
- onbeschoft bijvoeglijk naamwoord
- ongegeneerd bijvoeglijk naamwoord
- respectloos bijvoeglijk naamwoord
- aanmatigend bijvoeglijk naamwoord
dörflich (doof; grob; derb; rustik; plump; klobig; ländlich; schwerfällig; ungeschickt; ungehobelt; pfarrlich; bäuerisch; flegelhaft; ungeschliffen; tölpelhaft; pastoral; täppisch; grobschlächtig; ungeschlacht; lümmelhaft; zutäppisch)
dorps
- dorps bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor dörflich:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanmatigend	anmaßend; arrogant; bäuerisch; derb; doof; dreist; dörflich; flegelhaft; frech; grob; grobschlächtig; klobig; plump; schwerfällig; täppisch; tölpelhaft; unbescheiden; ungehobelt; ungeniert; ungeschickt; ungeschlacht; ungeschliffen; unverschämt; zutäppisch; zynisch; überheblich	anmaßend; arrogant; aufgebläht; dreist; eingebildet; eitel; erhaben; herablassend; hochmütig; respektlos; selbstgefällig; stolz; unbescheiden; überheblich
dorps	bäuerisch; derb; doof; dörflich; flegelhaft; grob; grobschlächtig; klobig; ländlich; lümmelhaft; pastoral; pfarrlich; plump; rustik; schwerfällig; täppisch; tölpelhaft; ungehobelt; ungeschickt; ungeschlacht; ungeschliffen; zutäppisch
landelijk	dörflich; ländlich; rustik
onbeschaamd	anmaßend; arrogant; bäuerisch; derb; doof; dreist; dörflich; flegelhaft; frech; grob; grobschlächtig; klobig; plump; schwerfällig; täppisch; tölpelhaft; unbescheiden; ungehobelt; ungeniert; ungeschickt; ungeschlacht; ungeschliffen; unverschämt; zutäppisch; zynisch; überheblich
onbeschoft	anmaßend; arrogant; bäuerisch; derb; doof; dreist; dörflich; flegelhaft; frech; grob; grobschlächtig; klobig; plump; schwerfällig; täppisch; tölpelhaft; unbescheiden; ungehobelt; ungeniert; ungeschickt; ungeschlacht; ungeschliffen; unverschämt; zutäppisch; zynisch; überheblich	flegelhaft; frech; taktlos; unanständig; unartig; ungeschliffen; ungezogen; unhöflich; unpassend; unverschämt
ongegeneerd	anmaßend; arrogant; bäuerisch; derb; doof; dreist; dörflich; flegelhaft; frech; grob; grobschlächtig; klobig; plump; schwerfällig; täppisch; tölpelhaft; unbescheiden; ungehobelt; ungeniert; ungeschickt; ungeschlacht; ungeschliffen; unverschämt; zutäppisch; zynisch; überheblich
respectloos	anmaßend; arrogant; bäuerisch; derb; doof; dreist; dörflich; flegelhaft; frech; grob; grobschlächtig; klobig; plump; schwerfällig; täppisch; tölpelhaft; unbescheiden; ungehobelt; ungeniert; ungeschickt; ungeschlacht; ungeschliffen; unverschämt; zutäppisch; zynisch; überheblich
rustiek	dörflich; ländlich; rustik
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
landelijk		ländlich

Synoniemen voor "dörflich":

kleinstädtisch; ländlich; provinziell

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal dörflich van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dörflich (Duits) in het Nederlands

dörflich:

dörflich bijvoeglijk naamwoord

dörflich (rustik; ländlich)

dörflich (unverschämt; doof; überheblich; derb; ungeschickt; ungehobelt; ungeschlacht; dreist; schwerfällig; zynisch; ungeschliffen; täppisch; frech; grob; plump; klobig; anmaßend; arrogant; ungeniert; bäuerisch; flegelhaft; unbescheiden; tölpelhaft; grobschlächtig; zutäppisch)

dörflich (doof; grob; derb; rustik; plump; klobig; ländlich; schwerfällig; ungeschickt; ungehobelt; pfarrlich; bäuerisch; flegelhaft; ungeschliffen; tölpelhaft; pastoral; täppisch; grobschlächtig; ungeschlacht; lümmelhaft; zutäppisch)

Vertaal Matrix voor dörflich:

Synoniemen voor "dörflich":