Duits
Uitgebreide vertaling voor blaß (Duits) in het Nederlands
blaß:
-
blaß (weiß; bleich)
wit; bleek van gelaatskleur; bleek-
wit bijvoeglijk naamwoord
-
bleek van gelaatskleur bijvoeglijk naamwoord
-
bleek bijvoeglijk naamwoord
-
-
blaß (weiß; bleich)
wit; wit van huidskleur; blank-
wit bijvoeglijk naamwoord
-
wit van huidskleur bijvoeglijk naamwoord
-
blank bijvoeglijk naamwoord
-
-
blaß (totenblaß; schneeweiß; schlohweiß; leichenblaß)
-
blaß (bleich; fahl; welk; abgespannt)
-
blaß (matt; fahl; welk; verwaschen; glanzlos)
-
blaß (grau; fahl; bleich; farblos)
Vertaal Matrix voor blaß:
Computer vertaling door derden: