Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- bezwingen:
-
Wiktionary:
- bezwingen → bedwingen
- bezwingen → knechten, onderwerpen
Duits
Uitgebreide vertaling voor bezwingen (Duits) in het Nederlands
bezwingen:
-
bezwingen (beherrschen)
-
bezwingen (unterdrücken; bezähmen; zurücknehmen)
bedwingen; in bedwang houden; beteugelen-
in bedwang houden werkwoord (houd in bedwang, houdt in bedwang, hield in bedwang, hielden in bedwang, in bedwang gehouden)
-
bezwingen (unterdrücken; zurückhalten; bezähmen)
onderdrukken; terughouden; in bedwang houden; bedwingen; beteugelen-
in bedwang houden werkwoord (houd in bedwang, houdt in bedwang, hield in bedwang, hielden in bedwang, in bedwang gehouden)
-
bezwingen (beherrschen; unterdrücken)
-
bezwingen (unterwerfen; zähmen)
Conjugations for bezwingen:
Präsens
- bezwinge
- bezwingst
- bezwingt
- bezwingen
- bezwingt
- bezwingen
Imperfekt
- bezwang
- bezwangst
- bezwang
- bezwangen
- bezwangt
- bezwangen
Perfekt
- habe bezwungen
- hast bezwungen
- hat bezwungen
- haben bezwungen
- habt bezwungen
- haben bezwungen
1. Konjunktiv [1]
- bezwinge
- bezwingest
- bezwinge
- bezwingen
- bezwinget
- bezwingen
2. Konjunktiv
- bezwänge
- bezwängest
- bezwänge
- bezwängen
- bezwänget
- bezwängen
Futur 1
- werde bezwingen
- wirst bezwingen
- wird bezwingen
- werden bezwingen
- werdet bezwingen
- werden bezwingen
1. Konjunktiv [2]
- würde bezwingen
- würdest bezwingen
- würde bezwingen
- würden bezwingen
- würdet bezwingen
- würden bezwingen
Diverses
- bezwing!
- bezwingt!
- bezwingen Sie!
- bezwungen
- bezwingend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor bezwingen:
Synoniemen voor "bezwingen":
Computer vertaling door derden: