Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal beweisen

Vertaal beweisen van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. beweisen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor beweisen (Duits) in het Nederlands

beweisen:

beweisen werkwoord (beweise, beweist, bewies, bewiest, bewiesen)

  1. beweisen (erweisen; nachweisen; vorzeigen; )
    aantonen; bewijzen; staven
    • aantonen werkwoord (toon aan, toont aan, toonde aan, toonden aan, aangetoond)
    • bewijzen werkwoord (bewijs, bewijst, bewees, bewezen, bewezen)
    • staven werkwoord (staaf, staaft, staafte, staaften, gestaafd)
  2. beweisen (sehen lassen; präsentieren; zeigen; )
    presenteren; laten zien; tonen; vertonen
    • presenteren werkwoord (presenteer, presenteert, presenteerde, presenteerden, gepresenteerd)
    • laten zien werkwoord (laat zien, liet zien, lieten zien, laten zien)
    • tonen werkwoord (toon, toont, toonde, toonden, getoond)
    • vertonen werkwoord (vertoon, vertoont, vertoonde, vertoonden, vertoond)
  3. beweisen (nachweisen; erweisen; vorzeigen; vorweisen)
    verifieren; zekerstellen; nagaan
    • verifieren werkwoord
    • zekerstellen werkwoord (stel zeker, stelt zeker, stelde zeker, stelden zeker, zekergesteld)
    • nagaan werkwoord (ga na, gaat na, ging na, gingen na, nagegaan)

Conjugations for beweisen:

Präsens
  1. beweise
  2. beweist
  3. beweist
  4. beweisen
  5. beweist
  6. beweisen
Imperfekt
  1. bewies
  2. bewiest
  3. bewies
  4. bewiesen
  5. bewiest
  6. bewiesen
Perfekt
  1. habe bewiesen
  2. hast bewiesen
  3. hat bewiesen
  4. haben bewiesen
  5. habt bewiesen
  6. haben bewiesen
1. Konjunktiv [1]
  1. beweise
  2. beweisest
  3. beweise
  4. beweisen
  5. beweiset
  6. beweisen
2. Konjunktiv
  1. bewiese
  2. bewiesest
  3. bewiese
  4. bewiesen
  5. bewieset
  6. bewiesen
Futur 1
  1. werde beweisen
  2. wirst beweisen
  3. wird beweisen
  4. werden beweisen
  5. werdet beweisen
  6. werden beweisen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde beweisen
  2. würdest beweisen
  3. würde beweisen
  4. würden beweisen
  5. würdet beweisen
  6. würden beweisen
Diverses
  1. beweis!
  2. beweist!
  3. beweisen Sie!
  5. bewiesen
  6. beweisend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor beweisen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laten zien Demonstrieren; Vorführen
staven Barren; Stäbe
tonen Vormachen; Zeigen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aantonen aufzeigen; belegen; beweisen; erweisen; nachweisen; vorweisen; vorzeigen
bewijzen aufzeigen; belegen; beweisen; erweisen; nachweisen; vorweisen; vorzeigen
laten zien aufweisen; belegen; beweisen; darbieten; erweisen; nachweisen; präsentieren; sehen lassen; vorweisen; vorzeigen; zeigen anbieten; darbieten; feilbieten; hervor holen; hervor ziehen; hervorbringen; präsentieren; vorführen; vorstellen; vorzeigen; zeigen; zeugen von; zum Vorschein bringen
nagaan beweisen; erweisen; nachweisen; vorweisen; vorzeigen erforschen; erkunden; feststellen; forschen; kontrollieren; nachforschen; nachgehen; nachprüfen; nachspüren; prüfen; testen; untersuchen; verifizieren; überprüfen
presenteren aufweisen; belegen; beweisen; darbieten; erweisen; nachweisen; präsentieren; sehen lassen; vorweisen; vorzeigen; zeigen anbieten; darbieten; feilbieten; offerieren; präsentieren; vorführen; vorstellen; vorzeigen; zeigen
staven aufzeigen; belegen; beweisen; erweisen; nachweisen; vorweisen; vorzeigen beipflichten; bejahen
tonen aufweisen; belegen; beweisen; darbieten; erweisen; nachweisen; präsentieren; sehen lassen; vorweisen; vorzeigen; zeigen anbieten; aushängen; ausstellen; darbieten; darstellen; feilbieten; präsentieren; vorführen; vorstellen; vorweisen; vorzeigen; zeigen; zur Schau stellen
verifieren beweisen; erweisen; nachweisen; vorweisen; vorzeigen
vertonen aufweisen; belegen; beweisen; darbieten; erweisen; nachweisen; präsentieren; sehen lassen; vorweisen; vorzeigen; zeigen ausstellen; präsentieren; vorführen; vorzeigen; zeigen; zur Schau stellen
zekerstellen beweisen; erweisen; nachweisen; vorweisen; vorzeigen

Synoniemen voor "beweisen":


Wiktionary: beweisen

beweisen
verb
  1. bewijzen
  2. aantonen; staven
Cross Translation:
FromToVia
• beweisen → certificeren; getuigen ↔ attester — certifier un fait, soit de vif voix, soit par écrit.
• beweisen → aantonen; adstrueren; bewijzen; staven; uitwijzen; waarmaken; certificeren; getuigen ↔ démontrer — prouver d’une manière évidente et convaincante.
• beweisen → aantonen; adstrueren; bewijzen; staven; uitwijzen; waarmaken ↔ prouver — établir la vérité de quelque chose par le raisonnement ou par le témoignage.
• beweisen → certificeren; getuigen ↔ témoigner — porter témoignage, servir de témoin.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0447 seconde
Page rendered in 1.0 seconds