Duits
Uitgebreide vertaling voor betroffen (Duits) in het Nederlands
betroffen:
-
betroffen (ergriffen; gerührt; bewegt)
-
betroffen (gerührt; ergriffen; bewegt)
getroffen; geraakt; kapot van; geëmotioneerd; aangedaan; aangeslagen; geroerd; aangegrepen-
getroffen bijvoeglijk naamwoord
-
geraakt bijvoeglijk naamwoord
-
kapot van bijvoeglijk naamwoord
-
geëmotioneerd bijvoeglijk naamwoord
-
aangedaan bijvoeglijk naamwoord
-
aangeslagen bijvoeglijk naamwoord
-
geroerd bijvoeglijk naamwoord
-
aangegrepen bijvoeglijk naamwoord
-
-
betroffen (erschüttert; entsetzt; fassungslos; bestürzt; zerrüttet; aufgelöst)
van streek; geschokt; ontzet; ontredderd-
van streek bijvoeglijk naamwoord
-
geschokt bijvoeglijk naamwoord
-
ontzet bijvoeglijk naamwoord
-
ontredderd bijvoeglijk naamwoord
-
-
betroffen (verblüfft; entsetzt; baff; erstaunt; betreten; fassungslos; erschüttert; bestürzt; verdutzt; perplex)
Vertaal Matrix voor betroffen:
Synoniemen voor "betroffen":
betreffen:
Conjugations for betreffen:
Präsens
- betreffe
- betriffst
- betrifft
- betreffen
- betrefft
- betreffen
Imperfekt
- betraf
- betrafst
- betraf
- betrafen
- betraft
- betrafen
Perfekt
- habe betroffen
- hast betroffen
- hat betroffen
- haben betroffen
- habt betroffen
- haben betroffen
1. Konjunktiv [1]
- betreffe
- betreffest
- betreffe
- betreffen
- betreffet
- betreffen
2. Konjunktiv
- beträfe
- beträfst
- beträfe
- beträfen
- beträft
- beträfen
Futur 1
- werde betreffen
- wirst betreffen
- wird betreffen
- werden betreffen
- werdet betreffen
- werden betreffen
1. Konjunktiv [2]
- würde betreffen
- würdest betreffen
- würde betreffen
- würden betreffen
- würdet betreffen
- würden betreffen
Diverses
- betreff!
- betrefft!
- betreffen Sie!
- betroffen
- betreffend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie