Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. besudeln:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor besudeln (Duits) in het Nederlands

besudeln:

besudeln werkwoord

  1. besudeln
    bezoedelen; bevlekken
    • bezoedelen werkwoord (bezoedel, bezoedelt, bezoedelde, bezoedelden, bezoedeld)
    • bevlekken werkwoord (bevlek, bevlekt, bevlekte, bevlekten, bevlekt)

Vertaal Matrix voor besudeln:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevlekken besudeln anschmieren; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; den Glanz nehmen; leicht schmutzig werden; lästern; verläumden
bezoedelen besudeln beeinträchtigen; benachteiligen; beschädigen; kränken

Synoniemen voor "besudeln":


Wiktionary: besudeln

besudeln
verb
  1. te schande maken
  2. vuil maken

Cross Translation:
FromToVia
besudeln bevuilen; bezoedelen sully — to soil, stain, dirty
besudeln bevuilen; bezoedelen sully — to damage, corrupt