Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. beschlagen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor beschlug (Duits) in het Nederlands

beschlagen:

beschlagen bijvoeglijk naamwoord

  1. beschlagen (feucht; naß; klamm; feuchtkalt)
    vochtig; humide; nat
    • vochtig bijvoeglijk naamwoord
    • humide bijvoeglijk naamwoord
    • nat bijvoeglijk naamwoord
  2. beschlagen (glanzlos; matt; grau; )
    mat; dof; glansloos; beslagen
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • dof bijvoeglijk naamwoord
    • glansloos bijvoeglijk naamwoord
    • beslagen bijvoeglijk naamwoord
  3. beschlagen (nicht hell; matt; dumpfig; )
    mat; dof; flets; niet helder
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • dof bijvoeglijk naamwoord
    • flets bijvoeglijk naamwoord
    • niet helder bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor beschlagen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslagen Metallbeschlagen
mat Fußmatte; Matte; Rasendecke; Setdeckchen; Unterlage; Untersetzer; Vorleger
nat Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslagen beschlagen; dumpf; farblos; glanzlos; grau; matt; mattiert; stumpf; trüb; trübe
dof beschlagen; blind; dumpf; dumpfig; farblos; flau; glanzlos; grau; hohl; matt; mattiert; nicht hell; schlaff; schlapp; schwach; stumpf; trüb; trübe betäubt; duselig; dösig; stumpfsinnig
flets beschlagen; blind; dumpfig; farblos; flau; glanzlos; grau; hohl; matt; nicht hell; schlaff; schlapp; schwach; stumpf ausgebleicht; blaß; bleich; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; verschlissen; verschossen; verwaschen; welk
glansloos beschlagen; dumpf; farblos; glanzlos; grau; matt; mattiert; stumpf; trüb; trübe
mat beschlagen; blind; dumpf; dumpfig; farblos; flau; glanzlos; grau; hohl; matt; mattiert; nicht hell; schlaff; schlapp; schwach; stumpf; trüb; trübe abständlich; betäubt; bleich; duselig; dösig; farblos; freudlos; glanzlos; kühl; lahm; lustlos; matt; mattiert; schlaff; schlapp; stumpf; stumpfsinnig; träge; zurückhaltend
nat beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß naß; regnerisch; trüb; trübe
vochtig beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
humide beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß
niet helder beschlagen; blind; dumpfig; farblos; flau; glanzlos; grau; hohl; matt; nicht hell; schlaff; schlapp; schwach; stumpf dumpf; dumpfig; dunkel; finster; fragwürdig; grob; halblaut; schattenhaft; schwammig; trüb; trübe; unbestimmt; undeutlich; ungewiß; unklar; vage; verschwommen; verworren

Synoniemen voor "beschlagen":

  • auskennen; Ahnung haben; versiert sein

Wiktionary: beschlagen


Cross Translation:
FromToVia
beschlagen beslaan shoe — to put horseshoes on a horse