Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- beleuchtet:
- beleuchten:
-
Wiktionary:
- beleuchten → belichten, verlichten
- beleuchten → belichten, lichten, bijlichten
Duits
Uitgebreide vertaling voor beleuchtet (Duits) in het Nederlands
beleuchtet:
-
beleuchtet (erleichtert; erleuchtet)
verlicht; verhelderd; bijgelicht; belicht; beschenen-
verlicht bijvoeglijk naamwoord
-
verhelderd bijvoeglijk naamwoord
-
bijgelicht bijvoeglijk naamwoord
-
belicht bijvoeglijk naamwoord
-
beschenen bijvoeglijk naamwoord
-
-
beleuchtet (erklaert; erleuchtet)
verhelderd; uitgelegd; opgehelderd; toegelicht; belicht-
verhelderd bijvoeglijk naamwoord
-
uitgelegd bijvoeglijk naamwoord
-
opgehelderd bijvoeglijk naamwoord
-
toegelicht bijvoeglijk naamwoord
-
belicht bijvoeglijk naamwoord
-
-
beleuchtet (heller geworden; erleuchtet)
verhelderd; opgehelderd; helder geworden; opgetrokken-
verhelderd bijvoeglijk naamwoord
-
opgehelderd bijvoeglijk naamwoord
-
helder geworden bijvoeglijk naamwoord
-
opgetrokken bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor beleuchtet:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verlicht | beleuchtet; erleichtert; erleuchtet | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
belicht | beleuchtet; erklaert; erleichtert; erleuchtet | |
beschenen | beleuchtet; erleichtert; erleuchtet | |
bijgelicht | beleuchtet; erleichtert; erleuchtet | |
helder geworden | beleuchtet; erleuchtet; heller geworden | |
opgehelderd | beleuchtet; erklaert; erleuchtet; heller geworden | aufgeklärt; verdeutlicht |
opgetrokken | beleuchtet; erleuchtet; heller geworden | |
toegelicht | beleuchtet; erklaert; erleuchtet | |
uitgelegd | beleuchtet; erklaert; erleuchtet | |
verhelderd | beleuchtet; erklaert; erleichtert; erleuchtet; heller geworden |
Synoniemen voor "beleuchtet":
beleuchten:
-
beleuchten (ähneln; scheinen; den Anschein haben; belichten)
-
beleuchten (belichten; erleuchten; ausleuchten; bestrahlen; bescheinen)
-
beleuchten (erleuchten; scheinen; strahlen; belichten)
-
beleuchten (belichten)
Conjugations for beleuchten:
Präsens
- beleuchte
- beleuchtest
- beleuchtet
- beleuchten
- beleuchtet
- beleuchten
Imperfekt
- beleuchtete
- beleuchtetest
- beleuchtete
- beleuchteten
- beleuchtetet
- beleuchteten
Perfekt
- habe beleuchtet
- hast beleuchtet
- hat beleuchtet
- haben beleuchtet
- habt beleuchtet
- haben beleuchtet
1. Konjunktiv [1]
- beleuchte
- beleuchtest
- beleuchte
- beleuchten
- beleuchtet
- beleuchten
2. Konjunktiv
- beleuchtete
- beleuchtetest
- beleuchtete
- beleuchteten
- beleuchtetet
- beleuchteten
Futur 1
- werde beleuchten
- wirst beleuchten
- wird beleuchten
- werden beleuchten
- werdet beleuchten
- werden beleuchten
1. Konjunktiv [2]
- würde beleuchten
- würdest beleuchten
- würde beleuchten
- würden beleuchten
- würdet beleuchten
- würden beleuchten
Diverses
- beleucht!
- beleuchtet!
- beleuchten Sie!
- beleuchtet
- beleuchtend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor beleuchten:
Synoniemen voor "beleuchten":
Wiktionary: beleuchten
beleuchten
Cross Translation:
verb
-
licht schijnen op iets
-
van een bepaalde kant bekijken
-
van licht voorzien
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beleuchten | → belichten | ↔ illuminate — to shine light on something |
• beleuchten | → lichten; bijlichten | ↔ light — to illuminate |