Duits

Uitgebreide vertaling voor beiseite legen (Duits) in het Nederlands

beiseite legen:

beiseite legen werkwoord (lege beiseite, legst beiseite, legt beiseite, legte beiseite, legtet beiseite, beiseite gelegt)

  1. beiseite legen (offenhalten; vorbehalten; freihalten; )
    voorbehouden; reserveren
    • voorbehouden werkwoord (behoud voor, behoudt voor, behield voor, behielden voor, voorbehouden)
    • reserveren werkwoord (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
  2. beiseite legen (auf die Seite legen; horten; hamstern; zurücklegen)
    hamsteren; potten; opzij leggen; oppotten
    • hamsteren werkwoord (hamster, hamstert, hamsterde, hamsterden, gehamsterd)
    • potten werkwoord (pot, potte, potten, gepot)
    • opzij leggen werkwoord (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • oppotten werkwoord (pot op, potte op, potten op, opgepot)
  3. beiseite legen (reservieren; zurückhalten; auf die Seite legen; )
    reserveren; behouden; opzijleggen; achterhouden; terughouden
    • reserveren werkwoord (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
    • behouden werkwoord (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • opzijleggen werkwoord (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • terughouden werkwoord (houd terug, houdt terug, hield terug, hielden terug, teruggehouden)

Conjugations for beiseite legen:

Präsens
  1. lege beiseite
  2. legst beiseite
  3. legt beiseite
  4. legen beiseite
  5. legt beiseite
  6. legen beiseite
Imperfekt
  1. legte beiseite
  2. legtest beiseite
  3. legte beiseite
  4. legten beiseite
  5. legtet beiseite
  6. legten beiseite
Perfekt
  1. habe beiseite gelegt
  2. hast beiseite gelegt
  3. hat beiseite gelegt
  4. haben beiseite gelegt
  5. habt beiseite gelegt
  6. haben beiseite gelegt
1. Konjunktiv [1]
  1. lege beiseite
  2. legest beiseite
  3. lege beiseite
  4. legen beiseite
  5. leget beiseite
  6. legen beiseite
2. Konjunktiv
  1. legte beiseite
  2. legtest beiseite
  3. legte beiseite
  4. legten beiseite
  5. legtet beiseite
  6. legten beiseite
Futur 1
  1. werde beiseite legen
  2. wirst beiseite legen
  3. wird beiseite legen
  4. werden beiseite legen
  5. werdet beiseite legen
  6. werden beiseite legen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde beiseite legen
  2. würdest beiseite legen
  3. würde beiseite legen
  4. würden beiseite legen
  5. würdet beiseite legen
  6. würden beiseite legen
Diverses
  1. leg beiseite!
  2. legt beiseite!
  3. legen Sie beiseite!
  4. beiseite gelegt
  5. beiseite gelegt
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor beiseite legen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opzij leggen Beiseite legen; Weglegen
potten Töpfe
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterhouden auf die Seite legen; beiseite legen; reservieren; zur Seite legen; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen abschirmen; behalten; entwenden; hinterziehen; kamouflieren; klauen; rauben; sich aneignen; stehlen; tarnen; unterschlagen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; veruntreuen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückhalten
behouden auf die Seite legen; beiseite legen; reservieren; zur Seite legen; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen abschirmen; achtgeben; aufbewahren; aufheben; aufpassen; beaufsichtigen; behüten; beschützen; bewahren; einbüchsen; einkochen; einmachen; hüten; im Stand erhalten; konservieren
hamsteren auf die Seite legen; beiseite legen; hamstern; horten; zurücklegen
oppotten auf die Seite legen; beiseite legen; hamstern; horten; zurücklegen ansammeln; sammeln; versammeln
opzij leggen auf die Seite legen; beiseite legen; hamstern; horten; zurücklegen ablegen; abschießen; abstellen; betten; einstallen; einstellen; fortsetzen; hinlegen; unterstellen; weglegen; zurücklegen
opzijleggen auf die Seite legen; beiseite legen; reservieren; zur Seite legen; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen
potten auf die Seite legen; beiseite legen; hamstern; horten; zurücklegen
reserveren auf die Seite legen; auf die Seitelegen; beiseite legen; freihalten; offenhalten; reservieren; vorbehalten; zur Seite legen; zurückbehalten; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen ein Reis buchen; ein Reis reservieren
terughouden auf die Seite legen; beiseite legen; reservieren; zur Seite legen; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen abhalten; abwehren; abwenden; bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten
voorbehouden auf die Seitelegen; beiseite legen; freihalten; offenhalten; vorbehalten; zur Seite legen; zurückbehalten; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen

Synoniemen voor "beiseite legen":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van beiseite legen