Duits
Uitgebreide vertaling voor befangen (Duits) in het Nederlands
befangen:
-
befangen (verlegen; schüchtern)
-
befangen (scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft)
verlegen; timide; schuchter; bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig-
verlegen bijvoeglijk naamwoord
-
timide bijvoeglijk naamwoord
-
schuchter bijvoeglijk naamwoord
-
bedeesd bijvoeglijk naamwoord
-
beschroomd bijvoeglijk naamwoord
-
bleu bijvoeglijk naamwoord
-
schroomvallig bijvoeglijk naamwoord
-
-
befangen (übermannen)
-
befangen (scheu; verlegen; schüchtern; kopfscheu)
-
befangen (voreingenommen)
bevooroordeeld-
bevooroordeeld bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor befangen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bevangen | überfallen | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bedeesd | befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft | |
beschroomd | befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft | |
bevangen | befangen; übermannen | |
bevooroordeeld | befangen; voreingenommen | |
bleu | befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft | |
geremd | befangen; schüchtern; verlegen | |
kopschuw | befangen; kopfscheu; scheu; schüchtern; verlegen | |
schroomvallig | befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft | |
schuchter | befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft | |
schuw | befangen; kopfscheu; scheu; schüchtern; verlegen | |
timide | befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft | |
verlegen | befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ingehouden | befangen; schüchtern; verlegen |