Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal beaufsichtigen

Vertaal beaufsichtigen van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. beaufsichtigen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor beaufsichtigen (Duits) in het Nederlands

beaufsichtigen:

beaufsichtigen werkwoord (beaufsichtige, beaufsichtigst, beaufsichtigt, beaufsichtigte, beaufsichtigtet, beaufsichtigt)

  1. beaufsichtigen (überwachen; bewachen; patrouillieren; inspizieren)
    toezicht houden; surveilleren; bewaken; toezien
    • toezicht houden werkwoord (houd toezicht, houdt toezicht, hield toezicht, hielden toezicht, toezicht gehouden)
    • surveilleren werkwoord (surveilleer, surveilleert, surveilleerde, surveilleerden, gesurveilleerd)
    • bewaken werkwoord (bewaak, bewaakt, bewaakte, bewaakten, bewaakt)
    • toezien werkwoord (zie toe, ziet toe, zag toe, zagen toe, toegezien)
  2. beaufsichtigen (beschützen; behüten; bewahren; )
    beschermen; behouden; in bescherming nemen; behoeden
    • beschermen werkwoord (bescherm, beschermt, beschermde, beschermden, beschermd)
    • behouden werkwoord (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • in bescherming nemen werkwoord (neem in bescherming, neemt in bescherming, nam in bescherming, namen in bescherming, in bescherming genomen)
    • behoeden werkwoord (behoed, behoedt, behoedde, behoedden, behoed)
  3. beaufsichtigen (bewachen; aufpassen; hüten; achtgeben)
    toezien op; bewaken
    • toezien op werkwoord
    • bewaken werkwoord (bewaak, bewaakt, bewaakte, bewaakten, bewaakt)
  4. beaufsichtigen (patrouillieren; bewachen; auf Streifegehen)
    patrouilleren
    • patrouilleren werkwoord (patrouilleer, patrouilleert, patrouilleerde, patrouilleerden, gepatrouilleerd)
  5. beaufsichtigen (auf Streifegehen; streifen; bewachen; patrouillieren)
    waken; wakker blijven

Conjugations for beaufsichtigen:

Präsens
  1. beaufsichtige
  2. beaufsichtigst
  3. beaufsichtigt
  4. beaufsichtigen
  5. beaufsichtigt
  6. beaufsichtigen
Imperfekt
  1. beaufsichtigte
  2. beaufsichtigtest
  3. beaufsichtigte
  4. beaufsichtigten
  5. beaufsichtigtet
  6. beaufsichtigten
Perfekt
  1. habe beaufsichtigt
  2. hast beaufsichtigt
  3. hat beaufsichtigt
  4. haben beaufsichtigt
  5. habt beaufsichtigt
  6. haben beaufsichtigt
1. Konjunktiv [1]
  1. beaufsichtige
  2. beaufsichtigest
  3. beaufsichtige
  4. beaufsichtigen
  5. beaufsichtiget
  6. beaufsichtigen
2. Konjunktiv
  1. beaufsichtigte
  2. beaufsichtigtest
  3. beaufsichtigte
  4. beaufsichtigten
  5. beaufsichtigtet
  6. beaufsichtigten
Futur 1
  1. werde beaufsichtigen
  2. wirst beaufsichtigen
  3. wird beaufsichtigen
  4. werden beaufsichtigen
  5. werdet beaufsichtigen
  6. werden beaufsichtigen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde beaufsichtigen
  2. würdest beaufsichtigen
  3. würde beaufsichtigen
  4. würden beaufsichtigen
  5. würdet beaufsichtigen
  6. würden beaufsichtigen
Diverses
  1. beaufsichtig!
  2. beaufsichtigt!
  3. beaufsichtigen Sie!
  5. beaufsichtigt
  6. beaufsichtigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor beaufsichtigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschermen Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Beschützen
patrouilleren Absuchen; Patroulieren
toezicht houden Beaufsichtigen; die Aufsicht führen; Übersehen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behoeden abschirmen; achtgeben; aufpassen; beaufsichtigen; behüten; beschützen; bewahren; hüten aufbewahren; aufheben; bewahren
behouden abschirmen; achtgeben; aufpassen; beaufsichtigen; behüten; beschützen; bewahren; hüten auf die Seite legen; aufbewahren; aufheben; beiseite legen; bewahren; einbüchsen; einkochen; einmachen; im Stand erhalten; konservieren; reservieren; zur Seite legen; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen
beschermen abschirmen; achtgeben; aufpassen; beaufsichtigen; behüten; beschützen; bewahren; hüten Schutz bieten; abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; aufbewahren; aufheben; ausrüsten mit einer Alarmanlage; begrenzen; behüten; bewahren; erhalten; hegen; hüten; schutzen; schützen; umzäunen; wahren
bewaken achtgeben; aufpassen; beaufsichtigen; bewachen; hüten; inspizieren; patrouillieren; überwachen ausrüsten mit einer Alarmanlage
in bescherming nemen abschirmen; achtgeben; aufpassen; beaufsichtigen; behüten; beschützen; bewahren; hüten behüten; schutzen
patrouilleren auf Streifegehen; beaufsichtigen; bewachen; patrouillieren
surveilleren beaufsichtigen; bewachen; inspizieren; patrouillieren; überwachen
toezicht houden beaufsichtigen; bewachen; inspizieren; patrouillieren; überwachen
toezien beaufsichtigen; bewachen; inspizieren; patrouillieren; überwachen achtgeben; anschauen; ansehen; ausmachen; begucken; beobachten; hinblicken; observieren; zusehen
toezien op achtgeben; aufpassen; beaufsichtigen; bewachen; hüten
waken auf Streifegehen; beaufsichtigen; bewachen; patrouillieren; streifen wachen; wachen über
wakker blijven auf Streifegehen; beaufsichtigen; bewachen; patrouillieren; streifen

Synoniemen voor "beaufsichtigen":


Wiktionary: beaufsichtigen

beaufsichtigen
verb
  1. toezicht houden
Cross Translation:
FromToVia
• beaufsichtigen → bekijken ↔ oversee — to inspect, examine
• beaufsichtigen → inspecteren; inspectie houden; schouwen; visiteren ↔ inspecter — examiner avec attention.
• beaufsichtigen → gadeslaan; observeren; toekijken; toezien; waarnemen ↔ observer — Traductions à trier suivant le sens







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0305 seconde
Page rendered in 1.0 seconds