Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- beantragen:
-
Wiktionary:
- beantragen → aanvragen, verzoeken, om, eisen
- beantragen → bieden, aanbieden, uitloven, voordragen, voorslaan, voorstellen
Duits
Uitgebreide vertaling voor beantragen (Duits) in het Nederlands
beantragen:
Conjugations for beantragen:
Präsens
- beantrage
- beantragst
- beantragt
- beantragen
- beantragt
- beantragen
Imperfekt
- beantragte
- beantragtest
- beantragte
- beantragten
- beantragtet
- beantragten
Perfekt
- habe beantragt
- hast beantragt
- hat beantragt
- haben beantragt
- habt beantragt
- haben beantragt
1. Konjunktiv [1]
- beantrage
- beantragest
- beantrage
- beantragen
- beantraget
- beantragen
2. Konjunktiv
- beantragte
- beantragtest
- beantragte
- beantragten
- beantragtet
- beantragten
Futur 1
- werde beantragen
- wirst beantragen
- wird beantragen
- werden beantragen
- werdet beantragen
- werden beantragen
1. Konjunktiv [2]
- würde beantragen
- würdest beantragen
- würde beantragen
- würden beantragen
- würdet beantragen
- würden beantragen
Diverses
- beantrag!
- beantragt!
- beantragen Sie!
- beantragt
- beantragend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor beantragen:
Synoniemen voor "beantragen":
Wiktionary: beantragen
beantragen
beantragen
Cross Translation:
verb
-
verzoeken, min of meer officieel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beantragen | → bieden; aanbieden; uitloven; voordragen; voorslaan; voorstellen | ↔ proposer — mettre en avant, de vive voix ou par écrit, pour qu’on l’examiner, pour qu’on en délibérer. |