Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
beanstanden:
- afkeuren; ongeschikt verklaren; een klacht indienen; klagen; zijn beklag indienen; zeuren; reclameren; eisen; bespreken; bediscussiëren; doorspreken; praten over; bepraten; doorpraten; kritiseren; afkraken; katten; kraken; aanmerking maken; bezwaren; bezwaar maken; bezwaar aantekenen; hekelen; vitten; zich beklagen
-
Wiktionary:
- beanstanden → aanmerking
- beanstanden → bestrijden, betwisten, protest aantekenen, protesteren
Duits
Uitgebreide vertaling voor beanstanden (Duits) in het Nederlands
beanstanden:
beanstanden werkwoord (beanstande, beanstandest, beanstandet, beanstandete, beanstandetet, beangestandet)
-
beanstanden (für unzweckmäßig erklären; aburteilen; ablehnen)
-
beanstanden (klagen; sich beschweren; reklamieren)
een klacht indienen; klagen; zijn beklag indienen-
een klacht indienen werkwoord
-
zijn beklag indienen werkwoord
-
-
beanstanden (klagen; sich beschweren; reklamieren)
-
beanstanden (sichbeschweren; reklamieren; klagen)
-
beanstanden (besprechen; durchsprechen; diskutieren; beraten; bereden; durchnehmen; erörtern; debattieren; durchdiskutieren; ansprechen; beurteilen)
bespreken; bediscussiëren; doorspreken; praten over; bepraten; doorpraten-
bediscussiëren werkwoord
-
praten over werkwoord
-
beanstanden (kritisieren; heruntermachen; anprangern; bemängeln; bemäkeln)
-
beanstanden
aanmerking maken-
aanmerking maken werkwoord (maak aanmerking, maakt aanmerking, maakte aanmerking, maakten aanmerking, aanmerking gemaakt)
-
-
beanstanden (beschweren; sich beschweren; reklamieren; beauftragen; klagen)
bezwaren; bezwaar maken; bezwaar aantekenen-
bezwaar maken werkwoord (maak bezwaar, maakt bezwaar, maakte bezwaar, maakten bezwaar, bezwaar gemaakt)
-
bezwaar aantekenen werkwoord (teken bezwaar aan, tekent bezwaar aan, tekende bezwaar aan, tekenden bezwaar aan, bezwaar aangetekend)
-
beanstanden (kritisieren; anprangern; verteufeln; verketzern; bemängeln; bemäkeln)
-
beanstanden (kritisieren; bemängeln)
-
beanstanden (sich beschweren; klagen)
zich beklagen-
zich beklagen werkwoord
-
Conjugations for beanstanden:
Präsens
- beanstande
- beanstandest
- beanstandet
- beanstanden
- beanstandet
- beanstanden
Imperfekt
- beanstandete
- beanstandetest
- beanstandete
- beanstandeten
- beanstandetet
- beanstandeten
Perfekt
- habe beangestandet
- hast beangestandet
- hat beangestandet
- haben beangestandet
- habt beangestandet
- haben beangestandet
1. Konjunktiv [1]
- beanstande
- beanstandest
- beanstande
- beanstanden
- beanstandet
- beanstanden
2. Konjunktiv
- beanstandete
- beanstandetest
- beanstandete
- beanstandeten
- beanstandetet
- beanstandeten
Futur 1
- werde beanstanden
- wirst beanstanden
- wird beanstanden
- werden beanstanden
- werdet beanstanden
- werden beanstanden
1. Konjunktiv [2]
- würde beanstanden
- würdest beanstanden
- würde beanstanden
- würden beanstanden
- würdet beanstanden
- würden beanstanden
Diverses
- beanstand!
- beanstandet!
- beanstanden Sie!
- beangestandet
- beanstandend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor beanstanden:
Synoniemen voor "beanstanden":
Wiktionary: beanstanden
beanstanden
Cross Translation:
noun
-
aanmerking maken op
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beanstanden | → bestrijden; betwisten; protest aantekenen; protesteren | ↔ protester — promettre formellement, assurer positivement, solennellement. |
Computer vertaling door derden: