Duits

Uitgebreide vertaling voor bündig (Duits) in het Nederlands

bündig:

bündig bijvoeglijk naamwoord

  1. bündig (kurz; kurzgefaßt; summarisch)
    bondig; kort
    • bondig bijvoeglijk naamwoord
    • kort bijvoeglijk naamwoord
  2. bündig (kurzgefaßt; kurz)
    beknopt; summier
  3. bündig (kurzgefaßt; kurz)
    samengevat
  4. bündig (kernig)
    kernachtig; raak
  5. bündig (kurz; knapp; summarisch)
    bondig; summier
  6. bündig (minimal; summarisch; kurz)
    minimaal; summier

Vertaal Matrix voor bündig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beknopt bündig; kurz; kurzgefaßt verkürzt
bondig bündig; knapp; kurz; kurzgefaßt; summarisch
kernachtig bündig; kernig
kort bündig; kurz; kurzgefaßt; summarisch
minimaal bündig; kurz; minimal; summarisch gering; geringfügig; klein; minimal
raak bündig; kernig aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; dreist; durchtrieben; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; geübt; glatt; helle; klug; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; schneidig; spitzfindig; verschmitzt
summier bündig; knapp; kurz; kurzgefaßt; minimal; summarisch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
samengevat bündig; kurz; kurzgefaßt

Synoniemen voor "bündig":


Wiktionary: bündig


Cross Translation:
FromToVia
bündig beknopt; bondig concise — brief and precise
bündig steekhoudend; gegrond solid — lacking errors or inconsistencies
bündig bondig succinct — brief and to the point
bündig beknopt; bondig; kernachtig; kort; summier; zakelijk concis — Qui exprimer quelque chose le plus clairement possible avec un nombre de mots restreint.
bündig verzonken noyable — Qualifie un capteur
bündig juist; minutieus; precies; scherp; secuur; stipt; zorgvuldig précis — Qui est entièrement déterminé, qui ne laisser place à aucune incertitude.

Verwante vertalingen van bündig