Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ausspritzen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ausspritzen (Duits) in het Nederlands

ausspritzen:

ausspritzen werkwoord

  1. ausspritzen (spritzen; ausblasen)
    uitspuiten; spuiten

Vertaal Matrix voor ausspritzen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spuiten ausblasen; ausspritzen; spritzen einimpfen; einspritzen; impfen; spritzen
uitspuiten ausblasen; ausspritzen; spritzen

Computer vertaling door derden: