Duits
Uitgebreide vertaling voor aushäusig (Duits) in het Nederlands
aushäusig:
-
aushäusig (außerdem; dabei; zusätzlich; daneben; darüber; sonstig; namentlich)
bovendien; daarbij; behalve dat; daarenboven-
bovendien bijwoord
-
daarbij bijwoord
-
behalve dat bijvoeglijk naamwoord
-
daarenboven bijwoord
-
-
aushäusig (daraus; aus)
-
aushäusig
Vertaal Matrix voor aushäusig:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
uithuizig | aushäusig | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bovendien | aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich | |
daarbij | aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich | |
daarenboven | aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich | |
eruit | aus; aushäusig; daraus | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
behalve dat | aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich |
Computer vertaling door derden: