Duits
Uitgebreide vertaling voor ausgeprägt (Duits) in het Nederlands
ausgeprägt:
-
ausgeprägt (unverkennbar; markant; prononciert)
uitgesproken; geprononceerd; onmiskenbaar; ondubbelzinnig; markant-
uitgesproken bijvoeglijk naamwoord
-
geprononceerd bijvoeglijk naamwoord
-
onmiskenbaar bijvoeglijk naamwoord
-
ondubbelzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
markant bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ausgeprägt:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geprononceerd | ausgeprägt; markant; prononciert; unverkennbar | |
markant | ausgeprägt; markant; prononciert; unverkennbar | |
ondubbelzinnig | ausgeprägt; markant; prononciert; unverkennbar | anschaulich; blank; eindeutig; einleuchtend; entschieden; erkennbar; klar; offensichtlich; sichtbar; sonnenklar; unverkennbar; vernehmbar; vernehmlich; verständlich; übersichtlich |
onmiskenbaar | ausgeprägt; markant; prononciert; unverkennbar | augenscheinlich; deutlich; eindeutig; klar; offensichtlich; sicher; sonnenklar; unbestreitbar; unleugbar; unstreitig; unverkennbar; überdeutlich |
uitgesproken | ausgeprägt; markant; prononciert; unverkennbar |