Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. aufmarschieren:


Duits

Uitgebreide vertaling voor aufmarschieren (Duits) in het Nederlands

aufmarschieren:

aufmarschieren werkwoord

  1. aufmarschieren (ausrücken)
    oprukken; opmarcheren
    • oprukken werkwoord (ruk op, rukt op, rukte op, rukten op, opgerukt)
    • opmarcheren werkwoord (marcheer op, marcheert op, marcheerde op, marcheerden op, opgemarcheerd)

Vertaal Matrix voor aufmarschieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oprukken Aufrücken; Vorgehen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opmarcheren aufmarschieren; ausrücken
oprukken aufmarschieren; ausrücken