Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal aufblasen

Vertaal aufblasen van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. aufblasen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor aufblasen (Duits) in het Nederlands

aufblasen:

aufblasen werkwoord (blase auf, bläst auf, blies auf, bliest auf, aufgeblasen)

  1. aufblasen (übertreiben; aufbauschen; andicken)
    overdrijven; opkloppen; opblazen; aandikken; opschroeven; overdreven voorstellen
    • overdrijven werkwoord (overdrijf, overdrijft, overdreef, overdreven, overdreven)
    • opkloppen werkwoord (klop op, klopt op, klopte op, klopten op, opgeklopt)
    • opblazen werkwoord (blaas op, blaast op, blies op, bliezen op, opgeblazen)
    • aandikken werkwoord (dik aan, dikt aan, dikte aan, dikten aan, aangedikt)
    • opschroeven werkwoord (schroef op, schroeft op, schroefde op, schroefden op, opgeschroefd)

Conjugations for aufblasen:

Präsens
  1. blase auf
  2. bläst auf
  3. bläst auf
  4. blasen auf
  5. blast auf
  6. blasen auf
Imperfekt
  1. blies auf
  2. bliest auf
  3. blies auf
  4. bliesen auf
  5. bliest auf
  6. bliesen auf
Perfekt
  1. habe aufgeblasen
  2. hast aufgeblasen
  3. hat aufgeblasen
  4. haben aufgeblasen
  5. habt aufgeblasen
  6. haben aufgeblasen
1. Konjunktiv [1]
  1. blase auf
  2. blasest auf
  3. blase auf
  4. blasen auf
  5. blaset auf
  6. blasen auf
2. Konjunktiv
  1. bliese auf
  2. bliesest auf
  3. bliese auf
  4. bliesen auf
  5. blieset auf
  6. bliesen auf
Futur 1
  1. werde aufblasen
  2. wirst aufblasen
  3. wird aufblasen
  4. werden aufblasen
  5. werdet aufblasen
  6. werden aufblasen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde aufblasen
  2. würdest aufblasen
  3. würde aufblasen
  4. würden aufblasen
  5. würdet aufblasen
  6. würden aufblasen
Diverses
  1. blas auf!
  2. blast auf!
  3. blasen Sie auf!
  5. aufgeblasen
  6. aufblasend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor aufblasen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandikken andicken; aufbauschen; aufblasen; übertreiben andicken; aufbauschen; übertreiben
opblazen andicken; aufbauschen; aufblasen; übertreiben andicken; aufbauschen; explodieren lassen; sprengen; übertreiben
opkloppen andicken; aufbauschen; aufblasen; übertreiben andicken; aufbauschen; übertreiben
opschroeven andicken; aufbauschen; aufblasen; übertreiben auftreiben; erhöhen; hochtreiben; in die Höhe treiben
overdreven voorstellen andicken; aufbauschen; aufblasen; übertreiben
overdrijven andicken; aufbauschen; aufblasen; übertreiben andicken; anklagen; anschuldigen; aufbauschen; beschuldigen; übertreiben
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
opblazen sprengen

Synoniemen voor "aufblasen":


Wiktionary: aufblasen

Cross Translation:
FromToVia
• aufblasen → zwellen; uitdeinen ↔ bloat — to cause to become distended
• aufblasen → volpompen; opblazen ↔ bloat — to fill soft substance with gas, water, etc

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0404 seconde
Page rendered in 1.0 seconds