Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- anwesend:
-
Wiktionary:
- anwesend → aanwezig, present, tegenwoordig
- anwesend → aanwezig, present, tegenwoordig
Duits
Uitgebreide vertaling voor anwesend (Duits) in het Nederlands
anwesend:
-
anwesend (zugegen)
aanwezig; present!; tegenwoordig-
aanwezig bijvoeglijk naamwoord
-
present! bijvoeglijk naamwoord
-
tegenwoordig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor anwesend:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanwezig | anwesend; zugegen | auf Lager; vorrätig |
tegenwoordig | anwesend; zugegen | aktuell; auf der Stelle; augenblicklich; derzeitig; gegenwärtig; heutig; im Augenblick; im Moment; in diesem Moment; jetzt; momentan; zur Zeit |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
present! | anwesend; zugegen |
Synoniemen voor "anwesend":
Wiktionary: anwesend
anwesend
Cross Translation:
adjective
-
tegenwoordig zijn, er zijn (van mensen)
-
aanwezig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• anwesend | → aanwezig | ↔ present — in the immediate vicinity |
• anwesend | → aanwezig; present; tegenwoordig | ↔ présent — Là où l’on est |