Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- anweisen:
-
Wiktionary:
- anweisen → aanduiden, aanwijzen, wijzen op, instrueren, toewijzen, voor het gerecht dagen, aangeven, een teken geven, merken, kenmerken, tekenen, laten zien, tentoonspreiden, tonen, vertonen, wijzen, uitwijzen, uitduiden, kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken
Duits
Uitgebreide vertaling voor anweisen (Duits) in het Nederlands
anweisen:
-
anweisen (instruieren; unterrichten; einweisen; einpauken; erlernen; erziehen; beibringen; einüben; lehren; proben; einprägen; unterweisen; einstudieren; lernen; belehren; anlernen; dozieren)
-
anweisen (Auftrag geben)
opdracht geven-
opdracht geven werkwoord (geef opdracht, geeft opdracht, gaf opdracht, gaven opdracht, opdracht gegeven)
-
-
anweisen (anzeigen; hinweisen)
wijzen naar-
wijzen naar werkwoord
-
Conjugations for anweisen:
Präsens
- weise an
- weisest an
- weist an
- weisen an
- weist an
- weisen an
Imperfekt
- wies an
- wiest an
- wies an
- wiesen an
- wiest an
- wiesen an
Perfekt
- habe angewiesen
- hast angewiesen
- hat angewiesen
- haben angewiesen
- habt angewiesen
- haben angewiesen
1. Konjunktiv [1]
- weise an
- weisest an
- weise an
- weisen an
- weiset an
- weisen an
2. Konjunktiv
- wiese an
- wiesest an
- wiese an
- wiesen an
- wieset an
- wiesen an
Futur 1
- werde anweisen
- wirst anweisen
- wird anweisen
- werden anweisen
- werdet anweisen
- werden anweisen
1. Konjunktiv [2]
- würde anweisen
- würdest anweisen
- würde anweisen
- würden anweisen
- würdet anweisen
- würden anweisen
Diverses
- weis an!
- weist an!
- weisen Sie an!
- angewiesen
- anweisend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor anweisen:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| inlichten | anlernen; anweisen; beibringen; belehren; dozieren; einpauken; einprägen; einstudieren; einweisen; einüben; erlernen; erziehen; instruieren; lehren; lernen; proben; unterrichten; unterweisen | informieren; mitteilen; verkünden; von etwas in Kenntnis setzen; warnen |
| onderrichten | anlernen; anweisen; beibringen; belehren; dozieren; einpauken; einprägen; einstudieren; einweisen; einüben; erlernen; erziehen; instruieren; lehren; lernen; proben; unterrichten; unterweisen | anlernen; beibringen; belehren; dozieren; einpauken; einstudieren; einüben; erlernen; erziehen; instruieren; lehren; lernen; unterrichten; unterweisen |
| opdracht geven | Auftrag geben; anweisen | Auftrag erteilen |
| voorlichten | anlernen; anweisen; beibringen; belehren; dozieren; einpauken; einprägen; einstudieren; einweisen; einüben; erlernen; erziehen; instruieren; lehren; lernen; proben; unterrichten; unterweisen | |
| wijzen naar | anweisen; anzeigen; hinweisen |
Synoniemen voor "anweisen":
Wiktionary: anweisen
Cross Translation: