Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor ansprechbar (Duits) in het Nederlands

ansprechbar:

ansprechbar bijvoeglijk naamwoord

  1. ansprechbar (zugänglich; zuvorkommend)
    toegankelijk; aanspreekbaar; toeschietelijk; benaderbaar; genaakbaar

Vertaal Matrix voor ansprechbar:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanspreekbaar ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend
benaderbaar ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend aufgeschlossen; frei; offen; zugänglich
toegankelijk ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend aufgeschlossen; begehbar; erreichbar; fahrbar; frei; gangbar; offen; zugänglich
toeschietelijk ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend bereitwillig; entgegenkommend; gefällig; zugetan; zugänglich; zuvorkommend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
genaakbaar ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend aufgeschlossen; frei; offen; zugänglich

Synoniemen voor "ansprechbar":