Duits
Uitgebreide vertaling voor ansprechbar (Duits) in het Nederlands
ansprechbar:
-
ansprechbar (zugänglich; zuvorkommend)
toegankelijk; aanspreekbaar; toeschietelijk; benaderbaar; genaakbaar-
toegankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
aanspreekbaar bijvoeglijk naamwoord
-
toeschietelijk bijvoeglijk naamwoord
-
benaderbaar bijvoeglijk naamwoord
-
genaakbaar bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ansprechbar:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanspreekbaar | ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend | |
benaderbaar | ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend | aufgeschlossen; frei; offen; zugänglich |
toegankelijk | ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend | aufgeschlossen; begehbar; erreichbar; fahrbar; frei; gangbar; offen; zugänglich |
toeschietelijk | ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend | bereitwillig; entgegenkommend; gefällig; zugetan; zugänglich; zuvorkommend |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
genaakbaar | ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend | aufgeschlossen; frei; offen; zugänglich |