Duits
Uitgebreide vertaling voor ansässig (Duits) in het Nederlands
ansässig:
-
ansässig
-
ansässig (situiert)
-
ansässig (wohnhaft)
woonachtig; gevestigd; zetelend-
woonachtig bijvoeglijk naamwoord
-
gevestigd bijvoeglijk naamwoord
-
zetelend bijvoeglijk naamwoord
-
-
ansässig (wohnhaft)
gedomicilieerd-
gedomicilieerd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ansässig:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gedomicilieerd | ansässig; wohnhaft | |
gesetteld | ansässig | |
gevestigd | ansässig; situiert; wohnhaft | |
gezeten | ansässig; situiert | sitzend |
woonachtig | ansässig; wohnhaft | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
zetelend | ansässig; wohnhaft |