Duits
Uitgebreide vertaling voor anfliegen (Duits) in het Nederlands
anfliegen:
-
anfliegen (heranfliegen; zufliegen)
Vertaal Matrix voor anfliegen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
naderen | Annäherung; Bemühung; Entgegenkommen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanvliegen | anfliegen; heranfliegen; zufliegen | |
naderen | anfliegen; heranfliegen; zufliegen | annähern; begegnen; entgegengehen; entgegenkommen; herankommen; näher kommen; sich nähern |