Duits
Uitgebreide vertaling voor aneinandergereiht (Duits) in het Nederlands
aneinandergereiht:
-
aneinandergereiht
aaneengesloten; aaneengeregen-
aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
-
aaneengeregen bijvoeglijk naamwoord
-
-
aneinandergereiht (eine Einheit formend; verbunden; angeschlossen; zusammenhängend)
samenhangend; verbonden; verenigd; een eenheid vormend; aaneengesloten-
samenhangend bijvoeglijk naamwoord
-
verbonden bijvoeglijk naamwoord
-
verenigd bijvoeglijk naamwoord
-
een eenheid vormend bijvoeglijk naamwoord
-
aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor aneinandergereiht:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verbonden | Alliancen; Unionen; Verbünde; Zusammenschlüsse | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aaneengesloten | aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend | andauernd; anhaltend; fortgesetzt; fortwährend; kontinuierlich; unablässig; unaufhörlich; ununterbrochen; verbunden |
samenhangend | aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend | kohärent; zusammenhängend |
verbonden | aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend | angeheftet |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aaneengeregen | aneinandergereiht | |
een eenheid vormend | aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend | |
verenigd | aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend |