Duits
Uitgebreide vertaling voor andächtig (Duits) in het Nederlands
andächtig:
-
andächtig (interessiert; teilnehmend; aufmerksam)
geïnteresseerd; aandachtig; belangstellend-
geïnteresseerd bijvoeglijk naamwoord
-
aandachtig bijvoeglijk naamwoord
-
belangstellend bijvoeglijk naamwoord
-
-
andächtig (aufmerksam; wachsam)
aandachtig; opmerkzaam; oplettend-
aandachtig bijvoeglijk naamwoord
-
opmerkzaam bijvoeglijk naamwoord
-
oplettend bijvoeglijk naamwoord
-
-
andächtig (devot; fromm; gläubig; gottesfürchtig; gottselig)
devoot; godsvruchtig; vroom-
devoot bijvoeglijk naamwoord
-
godsvruchtig bijvoeglijk naamwoord
-
vroom bijvoeglijk naamwoord
-
-
andächtig (ehrerbietig; ehrfurchtsvoll)
-
andächtig (imponierend; beeindruckend; überwältigend; eindrucksvoll; imposant; ehrfurchtsvoll; ehrerbietig; enorm; kolossal)
indrukwekkend; ontzagwekkend; ontzaggelijk; imposant-
indrukwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
ontzagwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
ontzaggelijk bijvoeglijk naamwoord
-
imposant bijvoeglijk naamwoord
-
-
andächtig (geistlich; religiös; gläubig; gottselig; gottgläubig; kirchlich; fromm; devot; gottesfürchtig)
geestelijk; religieus; gelovig; kerkelijk; vroom; godvruchtig; godsdienstig-
geestelijk bijvoeglijk naamwoord
-
religieus bijvoeglijk naamwoord
-
gelovig bijvoeglijk naamwoord
-
kerkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
vroom bijvoeglijk naamwoord
-
godvruchtig bijvoeglijk naamwoord
-
godsdienstig bijvoeglijk naamwoord
-