Duits
Uitgebreide vertaling voor alias (Duits) in het Nederlands
alias:
-
alias (sogenannte; sogenannt; genannt; mit dem Beinamen; betitelt)
zogenaamd; alias; zogenoemde; zogeheten; bijgenaamd-
zogenaamd bijvoeglijk naamwoord
-
alias bijwoord
-
zogenoemde bijvoeglijk naamwoord
-
zogeheten bijvoeglijk naamwoord
-
bijgenaamd bijvoeglijk naamwoord
-
-
alias (genannt; geheißen)
-
alias (genannt; geheißen)
-
alias (genannt; geheißen; betitelt)
bij zijn naam noemend; bij naam-
bij zijn naam noemend bijvoeglijk naamwoord
-
bij naam bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor alias:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alias | Alias; Deckname; E-Mail-Alias; Pseudonym; Verknüpfung; Zuname | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bijgenaamd | alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte | |
genaamd | alias; geheißen; genannt | |
getiteld | alias; geheißen; genannt | |
zogeheten | alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte | |
zogenaamd | alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alias | alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bij naam | alias; betitelt; geheißen; genannt | |
bij zijn naam noemend | alias; betitelt; geheißen; genannt | |
geheten | alias; geheißen; genannt | |
zogenoemde | alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte |