Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- akzelerieren:
-
Wiktionary:
- akzelerieren → accelereren, bespoedigen, verhaasten, versnellen, in kassen kweken, murw maken, terugzetten, vervroegen, dringen, haasten, jachten, tot haast aanzetten, urgent zijn, drukken, knellen, persen, pressen, aandrukken, aandringen, afgooien, afwerpen, uitgooien
Duits
Uitgebreide vertaling voor akzelerieren (Duits) in het Nederlands
akzelerieren:
akzelerieren werkwoord (akzeleriere, akzelerierst, akzeleriert, akzelerierte, akzeleriertet, akzeleriert)
-
akzelerieren (aufsteigen; aufführen; steigen; ersteigen; abheben; aufziehen; hinaufsteigen; aufwehen; erheben; steigern; verkehren; aufrücken; heben; anziehen; errichten; wallen; starten; angehen; aufbrechen; anlaufen; ansteigen; hissen; sprudeln; hochziehen; hinaufgehen; aufwerfen; hochkrempeln; verwirken; einläuten; davontragen; herausquellen; aufwallen; aufwirbeln; heraufkommen; emporsteigen; aufstauben; hochsteigen; einschnupfen; hinaufkommen; heraufsteigen; einschnauben; sichheben)
Conjugations for akzelerieren:
Präsens
- akzeleriere
- akzelerierst
- akzeleriert
- akzelerieren
- akzeleriert
- akzelerieren
Imperfekt
- akzelerierte
- akzeleriertest
- akzelerierte
- akzelerierten
- akzeleriertet
- akzelerierten
Perfekt
- habe akzeleriert
- hast akzeleriert
- hat akzeleriert
- haben akzeleriert
- habt akzeleriert
- haben akzeleriert
1. Konjunktiv [1]
- akzeleriere
- akzelerierest
- akzeleriere
- akzelerieren
- akzelerieret
- akzelerieren
2. Konjunktiv
- akzelerierte
- akzeleriertest
- akzelerierte
- akzelerierten
- akzeleriertet
- akzelerierten
Futur 1
- werde akzelerieren
- wirst akzelerieren
- wird akzelerieren
- werden akzelerieren
- werdet akzelerieren
- werden akzelerieren
1. Konjunktiv [2]
- würde akzelerieren
- würdest akzelerieren
- würde akzelerieren
- würden akzelerieren
- würdet akzelerieren
- würden akzelerieren
Diverses
- akzelerier!
- akzeleriert!
- akzelerieren Sie!
- akzeleriert
- akzelerierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor akzelerieren:
Wiktionary: akzelerieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• akzelerieren | → accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen | ↔ favoriser — traiter avec les signes d’une préférence ou d'une bienveillance marquer. |
• akzelerieren | → accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen; in kassen kweken; murw maken | ↔ forcer — briser, rompre, ouvrir quelque chose avec violence. |
• akzelerieren | → terugzetten; verhaasten; vervroegen; accelereren; bespoedigen; versnellen | ↔ hâter — Faire avancer vite, accélérer. |
• akzelerieren | → dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten; urgent zijn; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; aandringen; accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen | ↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort. |
• akzelerieren | → accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen; afgooien; afwerpen; uitgooien | ↔ précipiter — jeter, faire tomber d’un lieu élevé. |