Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal abstauben

Vertaal abstauben van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. abstauben:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor abstauben (Duits) in het Nederlands

abstauben:

abstauben werkwoord (staube ab, staubst ab, staubt ab, staubte ab, staubtet ab, abgestaubt)

  1. abstauben (entstauben; abwischen)
    afnemen; afstoffen; stoffen
    • afnemen werkwoord (neem af, neemt af, nam af, namen af, afgenomen)
    • afstoffen werkwoord (stof af, stoft af, stofte af, stoften af, afgestoft)
    • stoffen werkwoord (stof, stoft, stofte, stoften, gestoft)
  2. abstauben (entwenden; rauben; stehlen; )
    stelen; snaaien; gappen; wegpikken; weggraaien
    • stelen werkwoord (steel, steelt, stal, stalen, gestolen)
    • snaaien werkwoord (snaai, snaait, snaaide, snaaiden, gesnaaid)
    • gappen werkwoord (gap, gapt, gapte, gapten, gegapt)
    • wegpikken werkwoord (pik weg, pikt weg, pikte weg, pikten weg, weggepikt)
    • weggraaien werkwoord (graai weg, graait weg, graaide weg, graaiden weg, weggegraaid)
  3. abstauben
    verstoffen
    • verstoffen werkwoord (verstof, verstoft, verstofte, verstoften, verstoft)

Conjugations for abstauben:

Präsens
  1. staube ab
  2. staubst ab
  3. staubt ab
  4. stauben ab
  5. staubt ab
  6. stauben ab
Imperfekt
  1. staubte ab
  2. staubtest ab
  3. staubte ab
  4. staubten ab
  5. staubtet ab
  6. staubten ab
Perfekt
  1. habe abgestaubt
  2. hast abgestaubt
  3. hat abgestaubt
  4. haben abgestaubt
  5. habt abgestaubt
  6. haben abgestaubt
1. Konjunktiv [1]
  1. staube ab
  2. staubest ab
  3. staube ab
  4. stauben ab
  5. staubet ab
  6. stauben ab
2. Konjunktiv
  1. staubte ab
  2. staubtest ab
  3. staubte ab
  4. staubten ab
  5. staubtet ab
  6. staubten ab
Futur 1
  1. werde abstauben
  2. wirst abstauben
  3. wird abstauben
  4. werden abstauben
  5. werdet abstauben
  6. werden abstauben
1. Konjunktiv [2]
  1. würde abstauben
  2. würdest abstauben
  3. würde abstauben
  4. würden abstauben
  5. würdet abstauben
  6. würden abstauben
Diverses
  1. staub ab!
  2. staubt ab!
  3. stauben Sie ab!
  5. abgestaubt
  6. abstaubend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor abstauben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afnemen Abfallen; Abnehmen; Abwischen; Schwächer werden; Staub abnehmen; Vermindern
afstoffen Abnehmen; Abwischen; Staub abnehmen
stelen Deichseln; Stengel; Stiele; Stielen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afnemen abstauben; abwischen; entstauben abbauen; abhandenmachen; abnehmen; abräumen; abschwächen; aufholen; beschränken; beseitigen; einschrumpfen; einschränken; entfernen; entnehmen; entwenden; fallen; fortbringen; fortnehmen; fortschaffen; geringer werden; herabmindern; herabsetzen; hinterziehen; klauen; kürzen; mindern; nachlassen; rauben; reduzieren; schlechter werden; schmälern; schrumpfen; schwinden; schwächen; setzen; sinken; sparen; stehlen; verknappen; vermindern; verringern; versiegen; vertreiben; veruntreuen; wegholen; wegnehmen; wegschaffen; wegschnappen; wegtun; weniger werden; zurückgehen; zusammengehen
afstoffen abstauben; abwischen; entstauben
gappen abstauben; abstäuben; enteignen; entwenden; klauen; rauben; stehlen abhandenmachen; einstecken; entwenden; hinterziehen; klauen; rauben; sich aneignen; stehlen; unterschlagen; verhehlen; verheimlichen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückhalten
snaaien abstauben; abstäuben; enteignen; entwenden; klauen; rauben; stehlen abhandenmachen; entwenden; grapschen; hinterziehen; klauen; klemmen; krallen; rauben; stehlen; veruntreuen; wegkappern; wegnehmen; wegschnappen
stelen abstauben; abstäuben; enteignen; entwenden; klauen; rauben; stehlen abhandenmachen; entwenden; hinterziehen; klauen; rauben; sich aneignen; stehlen; unterschlagen; verhehlen; verheimlichen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückhalten
stoffen abstauben; abwischen; entstauben brodeln; brutzeln; dämpfen; leise kochen; pruzeln; schmoren
verstoffen abstauben
weggraaien abstauben; abstäuben; enteignen; entwenden; klauen; rauben; stehlen
wegpikken abstauben; abstäuben; enteignen; entwenden; klauen; rauben; stehlen abhandenmachen; entwenden; hinterziehen; klauen; rauben; sich aneignen; stehlen; unterschlagen; verhehlen; verheimlichen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückhalten

Synoniemen voor "abstauben":


Wiktionary: abstauben

Cross Translation:
FromToVia
• abstauben → afstoffen ↔ épousseter — Nettoyer avec un plumeau ou avec des époussettes







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0276 seconde
Page rendered in 1.0 seconds