Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- abraten:
-
Wiktionary:
- abraten → ontraden, afraden om, uit het hoofd praten, afraden, afbrengen
Duits
Uitgebreide vertaling voor abraten (Duits) in het Nederlands
abraten:
-
abraten
Conjugations for abraten:
Präsens
- rate ab
- rätst ab
- rät ab
- raten ab
- ratet ab
- raten ab
Imperfekt
- riet ab
- rietst ab
- riet ab
- rieten ab
- rietet ab
- rieten ab
Perfekt
- habe abgeraten
- hast abgeraten
- hat abgeraten
- haben abgeraten
- habt abgeraten
- haben abgeraten
1. Konjunktiv [1]
- rate ab
- ratest ab
- rate ab
- raten ab
- ratet ab
- raten ab
2. Konjunktiv
- riete ab
- rietest ab
- riete ab
- rieten ab
- rietet ab
- rieten ab
Futur 1
- werde abraten
- wirst abraten
- wird abraten
- werden abraten
- werdet abraten
- werden abraten
1. Konjunktiv [2]
- würde abraten
- würdest abraten
- würde abraten
- würden abraten
- würdet abraten
- würden abraten
Diverses
- rat ab!
- ratet ab!
- raten Sie ab!
- abgeraten
- abratend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor abraten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afraden | Abraten | |
ontraden | Abraten | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afraden | abraten | |
ontraden | abraten |
Synoniemen voor "abraten":
Wiktionary: abraten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• abraten | → ontraden; afraden om | ↔ discourage — to persuade somebody not to do something |
• abraten | → uit het hoofd praten; afraden; afbrengen | ↔ dissuade — convince not to try or do |