Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ablaufend:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ablaufend (Duits) in het Nederlands

ablaufend:

ablaufend bijvoeglijk naamwoord

  1. ablaufend (endend)
    eindigend; aflopend
  2. ablaufend (schräg; schief; abschüssig)
    aflopend; glooiend; flauw hellend

Vertaal Matrix voor ablaufend:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aflopend ablaufend; abschüssig; endend; schief; schräg
glooiend ablaufend; abschüssig; schief; schräg
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eindigend ablaufend; endend
flauw hellend ablaufend; abschüssig; schief; schräg