Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. abhärten:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor abhärten (Duits) in het Nederlands

abhärten:

abhärten werkwoord

  1. abhärten (härten; stählen; verhärten; hartmachen)
    harden; stalen; uitharden
    • harden werkwoord (hard, hardt, hardde, hardden, gehard)
    • stalen werkwoord (staal, staalt, staalde, staalden, gestaald)
    • uitharden werkwoord (hard uit, hardt uit, hardde uit, hardden uit, uitgehard)

Vertaal Matrix voor abhärten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
harden Abhärten
stalen Abhärten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
harden abhärten; hartmachen; härten; stählen; verhärten ausbilden; ausgestreckt halten; aushalten; ausharren; bilden; durchhalten; einstudieren; einüben; entwickeln; ertragen; heranbilden; proben; repetieren; tragen; trainieren; üben
stalen abhärten; hartmachen; härten; stählen; verhärten
uitharden abhärten; hartmachen; härten; stählen; verhärten

Synoniemen voor "abhärten":


Wiktionary: abhärten

abhärten
verb
  1. psychisch tegen moeilijkheden bestand maken

Cross Translation:
FromToVia
abhärten harden; stalen; temperen durcir — Durcir