Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zwischenraum:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zwischenraum (Duits) in het Nederlands

Zwischenraum:

Zwischenraum [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zwischenraum (Abstand)
    de spatie
    • spatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. der Zwischenraum (Aussparung; Spalte; Kluft)
    de kloof; de tussenruimte; de uitsparing; de spleet; de opening
    • kloof [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tussenruimte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • uitsparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • spleet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. der Zwischenraum (Zwischenzeit; Interim)
    het interim; de tussentijd; de tussenpoos

Vertaal Matrix voor Zwischenraum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interim Interim; Zwischenraum; Zwischenzeit
kloof Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum Abgrund; Einschnitt; Felsenschlucht; Felsspalt; Felsspalte; Kerbe; Riß; Schlucht; Spalt; Spalte
opening Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum Anfang; Anfangen; Aufmachung; Beginn; Bresche; Einleitung; Einschlag; Einschläge; Einschnitt; Eröffnung; Falz; Furche; Grube; Höhle; Höhlung; Kerbe; Loch; Rille; Rinne; Riß; Schlitz; Spalte; Start; Türöffnung; Öffnung
spatie Abstand; Zwischenraum
spleet Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum
tussenpoos Interim; Zwischenraum; Zwischenzeit Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung
tussenruimte Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum
tussentijd Interim; Zwischenraum; Zwischenzeit
uitsparing Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte

Synoniemen voor "Zwischenraum":


Wiktionary: Zwischenraum


Cross Translation:
FromToVia
Zwischenraum interval interval — distance in space