Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- Zwielicht:
-
Wiktionary:
- Zwielicht → schemer
- Zwielicht → avondschemering, nachtval, schemering, deemstering, tweelicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor Zwielicht (Duits) in het Nederlands
Zwielicht:
-
Zwielicht (Dämmerung; Finsternis; Dämmerlicht; Halbdunkel; Glühen; Flimmern)
de deemstering; het halfdonker; de schemering; schemeren; het schemerdonker; het schemerlicht; de schemer
Vertaal Matrix voor Zwielicht:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
deemstering | Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht | Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Halbdunkel |
halfdonker | Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht | |
schemer | Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht | |
schemerdonker | Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht | |
schemeren | Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht | |
schemering | Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht | |
schemerlicht | Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
schemeren | dämmern |
Synoniemen voor "Zwielicht":
Wiktionary: Zwielicht
Zwielicht
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Zwielicht | → avondschemering; nachtval | ↔ nightfall — the close of the day; the coming of night |
• Zwielicht | → schemering; deemstering; tweelicht | ↔ twilight — light before rising, and after the setting, of the sun |