Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zubezahlen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zubezahlen (Duits) in het Nederlands

Zubezahlen:

Zubezahlen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Zubezahlen (Schuld begleichen; Beibezahlen)
    de verrekening; de afrekening; de vereffening

Vertaal Matrix voor Zubezahlen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afrekening Beibezahlen; Schuld begleichen; Zubezahlen Abrechnen; Abrechnung; Rechenschaft; Rechnung; Verantwortung; Verrechnung
vereffening Beibezahlen; Schuld begleichen; Zubezahlen Abrechnen; Abrechnung; Ausgleich; Ausgleichung; Beilegung; Einigung; Erledigung; Regelung; Schadensbegleichung; Schdensregulierung; Schlichtung; Verrechnung
verrekening Beibezahlen; Schuld begleichen; Zubezahlen Abrechnen; Abrechnung; Verrechnung