Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zirkel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zirkel (Duits) in het Nederlands

Zirkel:

Zirkel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zirkel (Kreis; Ring; Rundgang; )
    de cirkel; de kring; het rondje
    • cirkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rondje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Zirkel
    de passer
    • passer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. der Zirkel (Runden)
    de rondtes
    • rondtes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  4. der Zirkel (Kopfschmuck; Kranz; Kreis; Ring; Kränzchen)
    de krans; het kransje; kralenkrans
    • krans [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kransje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kralenkrans [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zirkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cirkel Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Kettenring; Kreis; Ring; Rundgang; Verkehr; Zirkel; Zyklus Einigung; Klub; Kreis; Ring; Stammtisch; Verein
kralenkrans Kopfschmuck; Kranz; Kreis; Kränzchen; Ring; Zirkel
krans Kopfschmuck; Kranz; Kreis; Kränzchen; Ring; Zirkel
kransje Kopfschmuck; Kranz; Kreis; Kränzchen; Ring; Zirkel
kring Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Kettenring; Kreis; Ring; Rundgang; Verkehr; Zirkel; Zyklus Einigung; Gebiet; Klub; Kreis; Kreisform; Kringel; Ring; Runde; Stammtisch; Verein
passer Zirkel
rondje Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Kettenring; Kreis; Ring; Rundgang; Verkehr; Zirkel; Zyklus Partie; Runde; Rundgang; Spiel; Spielchen; Tour; seine Runde machen
rondtes Runden; Zirkel

Synoniemen voor "Zirkel":


Wiktionary: Zirkel


Cross Translation:
FromToVia
Zirkel groep; kring circle — group of persons
Zirkel passer pair of compasses — tool used to draw circles