Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zündung:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zündung (Duits) in het Nederlands

Zündung:

Zündung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zündung (Docht; Lunte; Entzündung; )
    de ontsteking; de lont
    • ontsteking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • lont [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zündung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lont Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Zündschnur; Zündung
ontsteking Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Zündschnur; Zündung Ansteckung; Entzündung; Infektion