Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Wohnplatz:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Wohnplatz (Duits) in het Nederlands

Wohnplatz:

Wohnplatz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Wohnplatz (Wohnort; Wohnsitz)
    de woonplaats

Vertaal Matrix voor Wohnplatz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
woonplaats Wohnort; Wohnplatz; Wohnsitz