Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Wischer:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Wischer (Duits) in het Nederlands

Wischer:

Wischer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Wischer (Scheuerlappen; Fetzen; Putztuch)
    de dweil
    • dweil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Wischer (Scheibenwischer)
    de ruitenwisser; de wisser

Vertaal Matrix voor Wischer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dweil Fetzen; Putztuch; Scheuerlappen; Wischer
ruitenwisser Scheibenwischer; Wischer Scheibenwischer
wisser Scheibenwischer; Wischer Scheibenwischer

Synoniemen voor "Wischer":

  • Abstreifer