Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor Wisch (Duits) in het Nederlands
Wisch:
-
der Wisch (Ertrag; Ernte; Pflücken; Erträge; Lese; Büschel; Weinlese; Einsammlung)
-
der Wisch (Lumpen; Läppchen; Lappen; Fetzen; Flicklappen; Flicken; Stoffetzen; wertlose Zeug; Stofflappen)
Vertaal Matrix voor Wisch:
Synoniemen voor "Wisch":
Computer vertaling door derden: