Wirbel in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Wirbel:
- verwarring; verwardheid; wanorde; chaos; puinhoop; heksenketel; wanordelijkheid; zootje; regelloosheid; keet; wervel; nekwervel; wervels; ruggenwervel; rugwervel; ruggegraatswervel; kruinen; maalstromen
Wiktionary:
- Wirbel → opschudding, wervel
- Wirbel → draaikolk, werveling, wervel, rugwervel, ruggengraatswervel, wervelwind, golf, stemsleutel, stemkruk, enkel

Duits

Uitgebreide vertaling voor Wirbel (Duits) in het Nederlands

Wirbel:

Wirbel [der ~] zelfstandig naamwoord

der Wirbel (Verwirrung; Verwechselung; Verworrenheit)
de verwarring; de verwardheid
- verwarring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verwardheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
der Wirbel (Chaos; Verwirrung; Unordnung; Gewirr; Verworrenheit; Durcheinander; Verwüstung; Wirrwarr)
de wanorde; de chaos; de puinhoop; de heksenketel; de wanordelijkheid; het zootje; regelloosheid; de keet
- wanorde [de ~] zelfstandig naamwoord
- chaos [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- puinhoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- heksenketel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- wanordelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zootje [het ~] zelfstandig naamwoord
- regelloosheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- keet [de ~] zelfstandig naamwoord
der Wirbel (Halswirbel)
de wervel; de nekwervel
- wervel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- nekwervel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Wirbel
de wervels
- wervels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
der Wirbel (Rückenwirbel)
de ruggenwervel; de rugwervel; ruggegraatswervel
- ruggenwervel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- rugwervel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ruggegraatswervel [znw.] zelfstandig naamwoord
der Wirbel (Scheitel; Kronen)
de kruinen
- kruinen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
der Wirbel (Strudel; Strudelloch)
de maalstromen
- maalstromen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Wirbel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chaos	Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr
heksenketel	Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr	Andrang; Beschäftigung; Betriebsamkeit; Emsigkeit; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Lebendigkeit; Lebhaftigkeit; Regsamkeit; Rummel; Spektakel; Trara; Treiben; Trubel; reges Leben
keet	Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr	Baubaracke; Baubude; Bauhütte; Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hilarität; Jubel; Jux; Keckheit; Lebhaftigkeit; Lust; Lustigkeit; Narrheit; Scherz; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Torheit; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit
kruinen	Kronen; Scheitel; Wirbel
maalstromen	Strudel; Strudelloch; Wirbel
nekwervel	Halswirbel; Wirbel
puinhoop	Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr	Chaos; Durcheinander; Pfuscherei; Sauwirtschaft; Schmiererei; Schutthaufen; Sudelei; Trümmerhaufen; Wirrwarr
regelloosheid	Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr
ruggegraatswervel	Rückenwirbel; Wirbel
ruggenwervel	Rückenwirbel; Wirbel
rugwervel	Rückenwirbel; Wirbel
verwardheid	Verwechselung; Verwirrung; Verworrenheit; Wirbel
verwarring	Verwechselung; Verwirrung; Verworrenheit; Wirbel	Aufregung; Aufruhr; Sensation
wanorde	Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr	Chaos; Durcheinander; Unordnung
wanordelijkheid	Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr	Chaos; Durcheinander; Nachlässigkeit; Schlamperei; Unordentlichkeit; Unordnung; Übel
wervel	Halswirbel; Wirbel
wervels	Wirbel
zootje	Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr	Chaos; Durcheinander; Pfuscherei; Rummel; Sauwirtschaft; Schmiererei; Schutthaufen; Sudelei; Trümmerhaufen; Wirrwarr

Synoniemen voor "Wirbel":

Rückenwirbel; Wirbelknochen; Bein; Gebein; Knochen
Strudel; Wasserstrudel
Abenteuer; Eskapade; Geschehen; Sensation; Unternehmung
Durcheinander; Getümmel; Rummel; Trubel

Wiktionary: Wirbel

Wirbel

noun

een reactie van schok, verbazing of afkeer op een daad of gebeurtenis
- opschudding → Aufregung; Wirbel
bot van de wervelkolom
- wervel → Wirbel

Cross Translation:

From	To	Via
• Wirbel	→ draaikolk; werveling	↔ eddy — air or water running in an opposite direction to the main current
• Wirbel	→ wervel; rugwervel; ruggengraatswervel	↔ vertebra — any of the small bones which make up the backbone
• Wirbel	→ wervelwind	↔ vortex — whirlpool
• Wirbel	→ golf	↔ wave — moving disturbance in a field
• Wirbel	→ stemsleutel; stemkruk	↔ accordoir — (musique) outil d’accordeur.
• Wirbel	→ enkel	↔ cheville — Articulation.
• Wirbel	→ wervel	↔ vertèbre — chacun des os en forme de petits disques irréguliers qui, s’articuler les uns avec les autres, composer la colonne vertébrale chez l’homme et les autres vertébrés.

Remove Ads

Vertaal Wirbel van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Wirbel (Duits) in het Nederlands

Wirbel:

Wirbel [der ~] zelfstandig naamwoord

der Wirbel (Verwirrung; Verwechselung; Verworrenheit)

der Wirbel (Chaos; Verwirrung; Unordnung; Gewirr; Verworrenheit; Durcheinander; Verwüstung; Wirrwarr)

der Wirbel (Halswirbel)

der Wirbel

der Wirbel (Rückenwirbel)

der Wirbel (Scheitel; Kronen)

der Wirbel (Strudel; Strudelloch)

Vertaal Matrix voor Wirbel:

Synoniemen voor "Wirbel":

Wiktionary: Wirbel