Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Vollzug (Duits) in het Nederlands

Vollzug:

Vollzug [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Vollzug (Vollstreckung; Durchführung; Hinrichtung; )
    de uitvoering; de executie; de tenuitvoerlegging; volbrengen; het uitvoeren; de voltrekking

Vertaal Matrix voor Vollzug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
executie Durchführung; Exekution; Hinrichtung; Strafvollstreckung; Vollstreckung; Vollziehung; Vollzug Execution; Exekution; Hinrichtung; Mord; Mordtat; Strafvollstreckung; Vollstreckung; Vollziehung; liquidation
tenuitvoerlegging Durchführung; Exekution; Hinrichtung; Strafvollstreckung; Vollstreckung; Vollziehung; Vollzug
uitvoeren Durchführung; Exekution; Hinrichtung; Strafvollstreckung; Vollstreckung; Vollziehung; Vollzug
uitvoering Durchführung; Exekution; Hinrichtung; Strafvollstreckung; Vollstreckung; Vollziehung; Vollzug
volbrengen Durchführung; Exekution; Hinrichtung; Strafvollstreckung; Vollstreckung; Vollziehung; Vollzug
voltrekking Durchführung; Exekution; Hinrichtung; Strafvollstreckung; Vollstreckung; Vollziehung; Vollzug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitvoeren ausführen; ausrichten; ausüben; betreiben; erfüllen; erledigen; erreichen; exportieren; handeln; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollziehen; vornehmen
volbrengen abmachen; erledigen; fertig bringen

Synoniemen voor "Vollzug":