Duits

Uitgebreide vertaling voor Volkswirtschaft (Duits) in het Nederlands

Volkswirtschaft:

Volkswirtschaft [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Volkswirtschaft (Studium der Ökonomie; Wirtschaft)
    de economie; de economiestudie
  2. die Volkswirtschaft (Wirtschaft; Ökonomie)
    het bedrijfsleven
  3. die Volkswirtschaft (Staatsökonomie; Ökonomie; Wirtschaft; Konjunktur; Nationalökonomie)
    de economie; de volkshuishouding; de staathuishoudkunde
  4. die Volkswirtschaft
    nationale economie

Vertaal Matrix voor Volkswirtschaft:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedrijfsleven Volkswirtschaft; Wirtschaft; Ökonomie
economie Konjunktur; Nationalökonomie; Staatsökonomie; Studium der Ökonomie; Volkswirtschaft; Wirtschaft; Ökonomie Wirtschaft
economiestudie Studium der Ökonomie; Volkswirtschaft; Wirtschaft
nationale economie Volkswirtschaft Staatswirtschaft
staathuishoudkunde Konjunktur; Nationalökonomie; Staatsökonomie; Volkswirtschaft; Wirtschaft; Ökonomie
volkshuishouding Konjunktur; Nationalökonomie; Staatsökonomie; Volkswirtschaft; Wirtschaft; Ökonomie

Synoniemen voor "Volkswirtschaft":