Verminderung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Verminderung:
- besparing; kostenbesparing; inkrimping; besnoeiing; verkorting; bezuiniging; bekorting; ontering; verlaging; vermindering; afzwakking; afname; minder worden; teruggang; terugloop; daling; salarisverlaging; reduceren; kleiner maken

Duits

Uitgebreide vertaling voor Verminderung (Duits) in het Nederlands

Verminderung:

Verminderung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Verminderung (Kostenersparnis; Einsparung; Senkung; Rückgang; Verringerung)
de besparing; de kostenbesparing; de inkrimping; de besnoeiing; de verkorting; de bezuiniging; de bekorting
- besparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kostenbesparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- inkrimping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- besnoeiing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verkorting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bezuiniging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bekorting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Verminderung (Verringerung; Senkung; Schrumpfung; Herabsetzung; Beschneidung; Schändung)
de ontering; de verlaging
- ontering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verlaging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Verminderung (Abschwächung; Verringerung)
de vermindering; de afzwakking
- vermindering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afzwakking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Verminderung (weniger werden; Abnahme)
de vermindering; de afname; minder worden
- vermindering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afname [de ~] zelfstandig naamwoord
- minder worden [znw.] zelfstandig naamwoord
die Verminderung (Abnahme; Rückgang; Verringerung)
de vermindering; de afname; de teruggang; de terugloop; de daling
- vermindering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afname [de ~] zelfstandig naamwoord
- teruggang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- terugloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- daling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Verminderung (Lohnminderung; Senkung; Verringerung; Schrumpfung; Herabsetzung)
de verlaging; de salarisverlaging
- verlaging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- salarisverlaging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Verminderung (Einschränkung; Einsparung; Beschneidung)
reduceren; de inkrimping; kleiner maken
- reduceren [znw.] zelfstandig naamwoord
- inkrimping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kleiner maken [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Verminderung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afname	Abnahme; Rückgang; Verminderung; Verringerung; weniger werden	Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Fallen; Kauf; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken
afzwakking	Abschwächung; Verminderung; Verringerung
bekorting	Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung
besnoeiing	Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung	Beschneidung; Kürzung
besparing	Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung
bezuiniging	Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung	Aussparung; Einsparung; Ersparnis; Ersparung
daling	Abnahme; Rückgang; Verminderung; Verringerung	Abnahme; Abstieg; Fallen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken
inkrimping	Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung
kleiner maken	Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Verminderung
kostenbesparing	Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung
minder worden	Abnahme; Verminderung; weniger werden	Abnahme; Fallen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken
ontering	Beschneidung; Herabsetzung; Schrumpfung; Schändung; Senkung; Verminderung; Verringerung
reduceren	Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Verminderung
salarisverlaging	Herabsetzung; Lohnminderung; Schrumpfung; Senkung; Verminderung; Verringerung
teruggang	Abnahme; Rückgang; Verminderung; Verringerung
terugloop	Abnahme; Rückgang; Verminderung; Verringerung	Abnahme; Fallen; Rückgang; Rückgänge; Rücklauf; Rückläufe; Rückschlag; Schrumpfung; Senkung; Sinken
verkorting	Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung
verlaging	Beschneidung; Herabsetzung; Lohnminderung; Schrumpfung; Schändung; Senkung; Verminderung; Verringerung	Degradation; Degradierung; Demütigung; Herabsetzung; Rangerniedrigung
vermindering	Abnahme; Abschwächung; Rückgang; Verminderung; Verringerung; weniger werden	Abgang; Abzug; Herabsetzung; Lagerabgang; Reduktion; Reduzierung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kleiner maken		einschrumpfen; kürzen; mindern; minimalisieren; reduzieren; schrumpfen; verkleinern; vermindern; verringern
minder worden		abbauen; abschwächen; beschränken; einschrumpfen; einschränken; fallen; fortnehmen; geringer werden; herabmindern; herabsetzen; kürzen; mindern; nachlassen; reduzieren; schlechter werden; schmälern; schrumpfen; schwinden; schwächen; setzen; sinken; sparen; verknappen; vermindern; verringern; versiegen; wegnehmen; weniger werden; zurückgehen; zusammengehen
reduceren		abpreisen; beschränken; einschrumpfen; einschränken; herabsetzen; kürzen; reduzieren; schrumpfen; senken; vermindern